Hof van Justitie van de Europese Unie 26 februari 2015
Bogdan Matei, Ioana Ofelia Matei / SC Volksbank România SA
Zaak: C-143/13 |
Het Hof van Justitie is in dit arrest van mening dat in artikel 4, 2. van richtlijn nr. 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten de begrippen “eigenlijk voorwerp van de overeenkomst” en “gelijkwaardigheid van enerzijds de prijs of vergoeding en anderzijds de als tegenprestatie te leveren goederen of te verrichten diensten” niet slaan op de soorten bedingen in kredietovereenkomsten tussen verkopers en consumenten die de kredietgever onder bepaalde voorwaarden machtigen de rentevoet eenzijdig te wijzigen, en de bedingen die voorzien in een “risicoprovisie” voor de kredietgever.
Het komt volgens het Hof aan de verwijzende rechter toe om de juistheid van de kwalificatie van dergelijke bedingen te beoordelen, rekening houdend met de aard, de algehele opzet en de voorwaarden van de betrokken overeenkomsten, alsook de juridische en feitelijke context van deze bedingen.