Bij wet van 28 april 2015 (BS 26 mei 2015) en bijhorend koninklijk besluit van 12 mei 2015 (BS 26 mei 2015) werd de regeling inzake griffierechten hervormd. De krachtlijnen van die hervorming, die in werking trad op 1 juni 2015, zijn de volgende:

• de rolrechten worden aangepast op basis van de waarde van de zaak. Voor de rechtbank van koophandel bedragen de rolrechten tussen 100 EUR (voor vorderingen tot 25.000 EUR of niet waardeerbaar in geld) en 500 EUR (voor vorderingen boven 500.000 EUR). Voor het hof van beroep variëren de rolrechten tussen 210 EUR en 800 EUR;
• het rolrecht wordt geheven niet alleen voor elke zaak maar voortaan ook per eisende partij;
• voor zaken in de familierechtbank geldt een algemeen rolrecht van 100 EUR ongeacht de waarde van de vordering en ongeacht het aantal eisende partijen;
• elke partij moet bij de akte die ter inschrijving op de rol wordt aangeboden een model van pro-fisco­verklaring voegen met de schatting van de waarde van zijn definitieve vordering (art. 557 Ger.W.) of de melding dat zijn vordering niet in geld waardeerbaar is;
• zonder die pro-fiscoverklaring wordt de akte niet ingeschreven.