Rechtbank Den Haag 7 oktober 2014
Zaak: C/09/468673/ FT RK 14/1275 |
Het COMI (“centrum van de voornaamste belangen”) moet worden vastgesteld door voorrang te geven aan de plaats van het hoofdbestuur van de schuldplichtige vennootschap zoals die aan de hand van objectieve en voor derden verifieerbare gegevens kan worden bepaald. Indien de bestuurs- en toezichtorganen van een vennootschap zich op de plaats van haar statutaire zetel bevinden en de bestuursbesluiten van deze vennootschap op voor derden verifieerbare wijze op die plaats worden genomen, kan het vermoeden van die bepaling niet worden weerlegd. Van dit uitgangspunt kan worden afgeweken indien de plaats van het hoofdbestuur van een vennootschap zich niet op de plaats van haar statutaire zetel bevindt, maar in een andere lidstaat.
In het onderhavige geval bevond de statutaire zetel van de schuldenaar, een vennootschap naar Nederlands recht, zich in Nederland (Delft) en werd de vennootschap vanuit Nederland bestuurd door bestuurder 1 - met de typisch Nederlandse voornamen Hendrik Andries -, en bestuurder 2, beiden geboren in Nederland. De bestuursbesluiten werden in Nederland genomen, welke vaststelling werd ondersteund door de omstandigheid dat het bestuur vanuit Nederland contacten onderhoudt met Nederlandse adviseurs. Het vermoeden ten gunste van de statutaire zetel werd dan ook niet weerlegd geacht.