Article

Actualité : Hof van Justitie van de Europese Unie, 11/09/2014, R.D.C.-T.B.H., 2014/9, p. 940-941

Hof van Justitie van de Europese Unie 11 september 2014

Groupement des cartes bancaires / Europese Commissie

Zaak: C-67/13 P
MEDEDINGING
Europees mededingingsrecht - Besluit van ondernemersvereniging - Begrip mededingingsbeperkende strekking


CONCURRENCE
Droit européen de la concurrence - Décision d'association d'entreprises - Notion de restriction de la concurrence par objet


Groupement des cartes bancaires (“CB”) is een samenwerkingsverband opgericht tussen de belangrijkste Franse banken om de systemen voor betaling en geldopname met betaalkaarten interoperabel te maken. CB legde aan haar leden een aantal tariefmaatregelen op, op grond waarvan deze bijdragen moesten betalen. Volgens de Commissie vormden deze maatregelen een besluit van een ondernemingsvereniging in strijd met artikel 101 VWEU. Het besluit van de Commissie werd in beroep bevestigd door het Gerecht. Het Gerecht oordeelde dat de betrokken maatregelen een mededingingsbeperkende strekking hebben, en dat het bijgevolg niet is vereist om de eventuele mededingingsbeperkende gevolgen ervan te onderzoeken.

Het Hof van Justitie oordeelt dat het Gerecht ten onrechte heeft geoordeeld dat de betrokken maatregelen een mededingingsbeperkende strekking hebben. Volgens het Hof kan er enkel sprake zijn van een mededingingsbeperkende strekking indien de coördinatie tussen ondernemingen op zichzelf de mededinging in voldoende mate aantast. Het Gerecht heeft echter nagelaten om te analyseren of de betrokken maatregelen de mededinging zodanig beperkten dat zij konden worden geacht een mededingingsbeperkende strekking te hebben. Verder merkt het Hof op dat het Gerecht, door de verschillende mogelijkheden te onderzoeken die de betrokken maatregelen gaven aan CB-leden, in feite zelf de effecten van de betrokken maatregelen heeft onderzocht. Daarmee heeft het Gerecht zelf aangegeven dat de betrokken maatregelen niet mededingingsbeperkend “naar hun aard” zijn.

Het Hof vernietigt dan ook het arrest van het Gerecht en verwijst de zaak terug naar het Gerecht, dat zal moeten oordelen of de betrokken maatregelen mededingingsbeperkende effecten hebben.