Article

Actualité : Hof van Justitie van de Europese Unie, 27/03/2014, R.D.C.-T.B.H., 2014/5, p. 536

Hof van Justitie van de Europese Unie 27 maart 2014

Ballast Nedam / Commissie

Zaak: C-612/12 P
MEDEDINGING Europees Mededingingsrecht - Horizontale overeenkomsten - Opleggen geldboete - Rechten van verdediging

CONCURRENCE Droit européen de la concurrence - Accords horizontaux - Imposition d'une amende - Droits de la défense

Verzoekster Ballast Nedam en haar 100% dochteronderneming BN Infra werden in 2006 door de Commissie schuldig bevonden aan betrokkenheid bij het Nederlandse bitumen-kartel. De Commissie had namelijk vastgesteld, enerzijds, dat BN Infra aan het kartel had deelgenomen, zowel rechtstreeks als onrechtstreeks (via haar 100% dochteronderneming BNGW), en anderzijds, dat Ballast Nedam 100% van het kapitaal van BN Infra en (onrechtstreeks) van BNGW in handen had. De Commissie had aan Ballast Nedam en BN Infra hoofdelijk een geldboete van 4.65 miljoen euro opgelegd.

Ballast Nedam voert in haar verweer aan dat de Commissie haar rechten van verdediging heeft geschonden. De Commissie had volgens haar in de mededeling van de punten van bezwaar niet aangegeven dat zij uitging van de aansprakelijkheid van Ballast Nedam voor BNGW op grond van de daadwerkelijk beslissende invloed die Ballast Nedam uitoefende op laatstgenoemde. Ballast Nedam had zich tegen deze toerekening dan ook niet kunnen verweren.

Het Hof van Justitie brengt in herinnering dat in de mededeling van punten van bezwaar moet worden vermeld in welke hoedanigheid een onderneming de gestelde feiten worden verweten. In casu gaf de mededeling van punten van bezwaar niet duidelijk aan dat ze aan verzoekster was gericht op grond van het feit dat deze laatste dadwerkelijk beslissende invloed uitoefende over BNGW. Deze dubbelzinnigheid werd nog versterkt door het feit dat aan BNGW geen mededeling van punten van bezwaar was gericht. Het Hof vernietigt op dit punt dan ook het arrest van het Gerecht (dat het beroep tegen het Commissiebesluit had verworpen) en verklaart het Commissiebesluit nietig voor zover daarbij het gedrag van BNGW aan verzoekster is toegerekend. Het Hof verlaagt, als gevolg, de aan Ballast Nedam opgelegde geldboete tot 3,45 miljoen euro.