Article

Hof van Cassatie, 05/01/2012, R.D.C.-T.B.H., 2014/5, p. 498-499

Hof van Cassatie 5 januari 2012

OCTROOI
Europees octrooi - Europees octrooiverdrag - Algemeen - Beslissing van de oppositiekamer - Hoger beroep - Schorsende werking - Behoud van de exclusieve rechten
Krachtens artikel 106 Europees octrooiverdrag heeft het beroep dat tegen de beslissing van de oppositiekamer wordt ingesteld een schorsende werking. Deze schorsende werking kan enkel worden begrepen in de zin dat de beslissing tot herroeping geen juridische gevolgen heeft en het octrooi zijn uitwerking geheel behoudt, hetgeen impliceert dat de verweerster het recht heeft en behoudt om zich als octrooi­houder te blijven beroepen op de exclusieve rechten die eruit voortvloeien.
BREVET D'INVENTION
Brevet européen - Convention sur le brevet européen - Généralités - Décision de la division d'opposition - Recours - Effet suspensif - Maintien des droits exclusifs
En vertu de l'article 106 de la convention du 5 octobre 1973 sur la délivrance de brevets européens, le recours contre la décision de la division d'opposition a un effet suspensif. Cet effet suspensif ne peut s'entendre que dans le sens où cette décision de révocation n'a pas d'effet juridique et que le brevet conserve entièrement ses effets, ce qui implique que la défenderesse a et conserve le droit d'invoquer les droits exclusifs qui en résultent en tant que titulaire du brevet.

Mylan BVBA / Novartis AG

Zet.: E. Dirix (afdelingsvoorzitter), E. Stassijns, B. Deconinck, A. Smetryns en G. Jocqué (raadsheren)
OM: A. Van Ingelgem (advocaat-generaal)
Pl: Mrs. L. De Gryse en P. Lefèbvre
Zaak: AR n° C.11.0101.N
I. Rechtspleging voor het Hof

Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Brussel van 26 oktober 2010.

Afdelingsvoorzitter E. Dirix heeft verslag uitgebracht.

Advocaat-generaal met opdracht A. Van Ingelgem heeft geconcludeerd.

II. Cassatiemiddel

De eiseres voert in haar verzoekschrift dat aan dit arrest gehecht is, een middel aan.

III. Beslissing van het Hof
Beoordeling
Eerste onderdeel

1. De appelrechters verwerpen en beantwoorden het bedoelde verweer met de r.o. 21. Zij dienden niet verder in te gaan op de diverse argumenten waarop dit verweer is gesteund.

Het onderdeel kan niet worden aangenomen.

Tweede onderdeel

2. Krachtens artikel 106 Europees octrooiverdrag heeft het beroep dat tegen de beslissing van de oppositiekamer wordt ingesteld een schorsende werking.

Ingevolge deze bepaling sorteert de beslissing van de oppositiekamer, waartegen hoger beroep is ingesteld, geen gevolgen op de ogenschijnlijke rechten van de octrooihouder, zolang geen eindbeslissing in de oppositieprocedure is tussengekomen.

3. De appelrechters oordelen dat:

- er moet worden aangenomen dat het Belgische luik van een Europees octrooi prima facie geldig is en het nemen van voorlopige maatregelen ter bescherming van dit octrooi kan rechtvaardigen, zelfs indien dit ernstig wordt betwist, zolang het niet nietig werd verklaard door een beslissing die in kracht van gewijsde is getreden;

- de uitspraak van de Oppositieafdeling van het Europese Octrooibureau van 17 maart 2010, waarbij het octrooi werd herroepen, nadat het dit octrooi eerst had gehandhaafd met enkele wijzingen bij beslissing van 27 maart 2007 hieraan niet in de weg staat;

- de verweerster immers beroep heeft aangetekend tegen deze beslissing en krachtens artikel 106 Europees octrooiverdrag dit beroep schorsende werking heeft;

- deze schorsende werking enkel kan worden begrepen in de zin dat de beslissing tot herroeping geen juridische gevolgen heeft en het octrooi zijn uitwerking geheel behoudt, hetgeen impliceert dat de verweerster het recht heeft en behoudt om zich als octrooihouder te blijven beroepen op de exclusieve rechten die eruit voortvloeien.

Door aldus te oordelen verantwoorden zij hun beslissing naar recht.

Het onderdeel kan niet worden aangenomen.

Derde onderdeel

4. De appelrechters verwerpen en beantwoorden het bedoelde verweer met de r.o. 21.

Het onderdeel mist feitelijke grondslag.

Dictum

Het Hof,

Verwerpt het cassatieberoep.

Veroordeelt de eiseres in de kosten.

Bepaalt de kosten voor de eisers op 642,12 EUR en voor de verweerster op 254,88 EUR.

(...)