Article

Actualité : Hof van Justitie, 07/11/2013, R.D.C.-T.B.H., 2014/1, p. 115-116

Hof van Justitie 7 november 2013

Jan Sneller / DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij NV

Zaak: C-442/12
LANDVERZEKERING
Rechtsbijstandverzekering - Richtlijn 87/344/EEG - Artikel 4, lid 1


ASSURANCE TERRESTRE
Assurance-protection juridique - Directive 87/344/CEE - Article 4, paragraphe 1


Als antwoord op een prejudiciële vraag van de Hoge Raad der Nederlanden, verduidelijkt het Hof van Justitie in zijn arrest van 7 november 2013 het begrip “vrije advocaatkeuze” in de zin van artikel 4, lid 1 van richtlijn 87/344/EEG van de Raad van 22 juni 1987 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de rechtsbijstandverzekering.

Dhr. Sneller wilde tegen zijn voormalige werkgever een gerechtelijke procedure voeren. Daartoe wilde hij zich laten bijstaan door een door hemzelf gekozen advocaat, waarbij zijn rechtsbijstandsverzekeraar de kosten van die rechtsbijstand zou moeten dragen.

DAS had ermee ingestemd dat dhr. Sneller een gerechtelijke procedure zou voeren, maar stelde tevens dat de door dhr. Sneller gesloten overeenkomst in een dergelijk geval geen dekking biedt voor de kosten van rechtsbijstand door een advocaat naar keuze van de verzekerde. DAS stelde daarom voor om zelf rechtsbijstand aan dhr. Sneller te verlenen door middel van een eigen werknemer, die geen advocaat was.

Het is belangrijk op te merken dat de eerste rechter alsook het Gerechtshof te Amsterdam hebben geoordeeld dat in de mate dat een verzekering tot rechtsbijstand in natura is overeengekomen, het recht op vrije advocaatkeuze niet reeds ontstaat door het besluit om ten behoeve van de verzekerde een procedure te voeren, maar dat daarvoor ook nodig is dat de rechtsbijstandsverzekeraar beslist dat rechtsbijstand moet worden verleend door een externe rechtshulpverlener en niet door een van zijn medewerkers. Enkel in dit geval doet zich een belangenconflict voor zoals artikel 4, lid 1, sub a van richtlijn 87/344 heeft willen voorkomen.

Volgens de verwijzende rechter (Hoge Raad der Nederlanden), bestaan er tekstuele argumenten om te stellen dat de polisvoorwaarden aan de verzekerde steeds het recht moeten bieden op een vrije keuze van zijn rechtshulpverlener. De verwijzende rechter stelde zich evenwel de vraag naar de maatschappelijke gevolgen van dergelijke uitlegging van artikel 4, lid 1 van richtlijn 87/344, aangezien deze een wellicht belangrijke stijging van de verzekeringspremies met zich zou meebrengen.

Het Hof oordeelde dat een gecombineerde lezing van artikel 4, lid 1, sub a) van richtlijn 87/344 en de elfde overweging zich verzet tegen de restrictieve interpretatie die de verzekeraar gaf aan artikel 4, lid 1 en volgens dewelke de richtlijn niet bepaalt of het in een procedure aan de verzekeraar of de verzekeringnemer is om te beoordelen of het noodzakelijk is een beroep te doen op een externe rechtsbijstandverlener zodat de verzekeraar zich het recht kon voorbehouden om deze kwestie te regelen in de polisvoorwaarden.

Het Hof antwoordde bijgevolg dat artikel 4, lid 1, sub a) van de richtlijn 87/344 aldus moet worden uitgelegd “het zich ertegen verzet dat een rechtsbijstandsverzekeraar die in zijn verzekeringsovereenkomsten regelt dat rechtsbijstand in beginsel wordt verleend door zijn werknemers, tevens bedingt dat de kosten van rechtsbijstand van een door de verzekerde vrij gekozen advocaat of rechtsbijstandverlener slechts vergoed kunnen worden indien de verzekeraar van mening is dat de behandeling van de zaak aan een externe rechtshulpverlener moet worden uitbesteed”.

Het Hof voegde daaraan toe dat “het voor de beantwoording van deze vraag geen verschil uitmaakt of rechtsbijstand voor de desbetreffende gerechtelijke of administratieve procedure naar nationaal recht verplicht is”.

De vrije advocaatkeuze van de verzekeringnemer kan dus niet worden beperkt tot deze gevallen waarin de verzekeraar beslist dat een beroep moet worden gedaan op een externe rechtsbijstandverlener. Het Hof nuanceert echter door te stellen dat aan de verzekeraars niet kan worden opgelegd om, in elk geval, de volledige dekking van de kosten van de verdediging van een verzekerde op zich te nemen (voor zover deze vrijheid niet van haar inhoud wordt beroofd) en dat de verzekeraars het niveau van tenlasteneming van de kosten van rechtsbijstand kunnen laten variëren in functie van het bedrag van de premie.