Article

Actualité : Hof van beroep Antwerpen (4de k.), 18/11/2013, R.D.C.-T.B.H., 2014/1, p. 111

Hof van beroep Antwerpen (4de k.)18 november 2013

Zaak: 2010/AR/3051
VERVOER
Zeevervoer - Aansprakelijkheid van de zeevervoerder - Beperking van aansprakelijkheid - LLMC-verdrag


TRANSPORT
Transport maritime - Responsabilité du transporteur - Limitation de responsabilité - Traité LLMC


Ten gevolge van een aanvaring tussen het binnenschip Verdi en de mijnenjager Aster liep dit laatste schip zware schade op. Geconfronteerd met de vordering tot schadevergoeding beriep de Verdi zich op de beperking van aansprakelijkheid conform het LLMC-verdrag, dat in België ook toepasselijk is voor binnenschepen (art. 273 Zeewet). De Belgische Staat, als eigenaar van de Aster, trachtte de beperking te doorbreken door voor te houden dat de Verdi “bewust roekeloos” gehandeld had in de zin van artikel 4 LLMC.

Het hof brengt vooreerst in herinnering dat de bewuste roekeloosheid moet bestaan in hoofde van de persoon die de beperking inroept (in casu de scheepseigenaar). Gedragingen van aangestelden of onderaannemers komen niet in aanmerking.

De Belgische Staat hield in essentie voor dat de eigenaar van de Verdi bewust roekeloos gehandeld zou hebben door het schip te laten varen met een onvoldoende gekwalificeerde bemanning. Het Hof oordeelt echter dat, zelfs indien bepaalde bemanningsvoorschriften overtreden zouden zijn, alleszins niet aangetoond was dat de scheepseigenaar op een bewust roekeloze manier een loopje had genomen met deze voorschriften. De vordering tot doorbreking van de beperking wordt derhalve afgewezen.