Article

– Koninklijk besluit van 26 september 2013 tot wijziging, met het oog op de omzetting van de Richtlijnen 2010/73/EU en 2010/78/EU, van het koninklijk besluit van 26 september 2006 tot uitbreiding van het begrip gekwalificeerde belegger en het begrip institutionele of professionele belegger, van het koninklijk besluit van 27 april 2007 op de openbare overnamebiedingen, van het koninklijk besluit van 23 mei 2007 met betrekking tot de private privak, van het koninklijk besluit van 3 juni 2007 tot bepaling van nadere regels tot omzetting van de richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten en van het koninklijk besluit van 14 november 2007 betreffende de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt (BS 9 oktober 2013, inwerkingtreding 19 oktober 2013), R.D.C.-T.B.H., 2014/1, p. 108-109

Koninklijk besluit van 26 september 2013 tot wijziging, met het oog op de omzetting van de Richtlijnen 2010/73/EU en 2010/78/EU, van het koninklijk besluit van 26 september 2006 tot uitbreiding van het begrip gekwalificeerde belegger en het begrip institutionele of professionele belegger, van het koninklijk besluit van 27 april 2007 op de openbare overnamebiedingen, van het koninklijk besluit van 23 mei 2007 met betrekking tot de private privak, van het koninklijk besluit van 3 juni 2007 tot bepaling van nadere regels tot omzetting van de richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten en van het koninklijk besluit van 14 november 2007 betreffende de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt (BS 9 oktober 2013, inwerkingtreding 19 oktober 2013)

Het koninklijk besluit van 26 september 2013 is uitgevaardigd ter uitvoering van de wet van 17 juli 2013 (BS 6 augustus 2013) die o.a. de wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt (de “prospectuswet”), de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, de wet van 1 april 2007 op de openbare overnamebiedingen, de wet van 2 mei 2007 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in emittenten waarvan aandelen zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt en houdende diverse bepalingen (de “transparantiewet”) en de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles en houdende diverse bepalingen, wijzigde. Het voormeld koninklijk besluit maakt vooreerst gebruik van de machtiging verleend in artikel 5, § 3/1 van de wet van 17 juli 2013 om een aantal aanpassingen door te voeren nodig voor de omzetting naar Belgisch recht van Richtlijn 2010/73/EU (Pb.L. 11 december 2010, afl. 327) en Richtlijn 2010/78/EU (Pb.L. 15 december 2010, afl. 331, de “Omnibus I”-richtlijn). Daarnaast strekt het koninklijk besluit ertoe de bepalingen van de Richtlijn 2010/73/EU die de Richtlijn 2004/109/EG (de “Transparantierichtlijn”) wijzigen om te zetten alsook welbepaalde gedeelten van Richtlijn 2010/78/EU wanneer die sommige bepalingen van de MiFID-richtlijn en de Transparantierichtlijn wijzigingen.

Het voormeld koninklijk besluit wijzigt in deze context diverse koninklijke besluiten. Zo wordt in het koninklijk besluit van 26 september 2006 tot uitbreiding van het begrip gekwalificeerde belegger en het begrip institutionele belegger (BS 6 oktober 2006), het begrippenkader in overeenstemming gebracht met de bepalingen van de wet van 3 augustus 2012 en met het feit dat dit besluit niet meer van toepassing zal zijn voor wat de prospectusplicht sensu stricto betreft.

Daarnaast wordt in het koninklijk besluit van 27 april 2007 op de openbare overnamebiedingen het standpunt dat de doelvennootschap moet bekendmaken voor het bod inhoudelijk uitgebreid. Het bestuursorgaan van de doelvennootschap moet voortaan zijn visie geven op de opportuniteit voor de effectenhouders om de effecten in hun bezit over te dragen aan de bieder. Dit verleent de aandeelhouders een bijkomende aanwijzing wanneer zij moeten besluiten om hun effecten al dan niet in het bod in te brengen.

Verder wordt in het koninklijk besluit van 23 mei 2007 met betrekking tot de private privak (BS 12 juni 2007) de drempel van 50.000 EUR die is vastgesteld om te bepalen wie als particulier belegger kan worden gekwalificeerd, verhoogd tot 100.000 EUR. Een overgangsbepaling vermijdt dat die wijziging een impact heeft op de kwalificatie van de bestaande privaks op het moment van de inwerkingtreding van dit koninklijk besluit.

Tot slot wordt het koninklijk besluit van 3 juni 2007 tot omzetting van de MiFID-richtlijn gewijzigd teneinde ervoor te zorgen dat bepaalde informatie ter beschikking van de ESMA wordt gesteld. Naar aanleiding van de Belgische omzetting van de Transparantierichtlijn werden aan de emittenten van schuldinstrumenten verschillende verplichtingen opgelegd naargelang de nominale waarde per eenheid kleiner was dan 50.000 EUR dan wel gelijk aan of groter dan 50.000 EUR. Door Richtlijn 2010/73/EU is de drempel opgetrokken van 50.000 EUR naar 100.000 EUR. Het koninklijk besluit van 14 november 2007 wordt hieraan aangepast.

FINANCIEEL RECHT
Algemeen - Informatieverschaffing - Openbaar karakter financiële verrichting - Financiële markten - Prospectus - Financiële instellingen en tussenpersonen - Openbare uitgifte - Transparantie
DROIT FINANCIER
Généralités - Diffusion d'information - Opérations financières à caractère public - Marchés financiers - Prospectus - Institutions et intermédiaires financiers - Emission publique - Transparence