Met deze verordening worden aan de Europese Centrale Bank (“ECB”) specifieke taken toegewezen in het kader van het Europese gemeenschappelijk toezichtsmechanisme (“GTM”) waarbij het financieel toezicht wordt verdeeld tussen de ECB en de nationaal bevoegde autoriteiten van de lidstaten die deelnemen aan de GTM. Deze laatste zijn de lidstaten die de euro als munt hanteren en, onder bepaalde voorwaarden, de lidstaten die de euro niet als munt hanteren maar die deelnemen door hun nationale bevoegde autoriteiten een nauwe samenwerking te laten aangaan met de ECB. Met het nieuwe toezichtsmechanisme wordt de ECB verantwoordelijk voor het direct toezicht op de belangrijke kredietinstellingen o.m. wat betreft de toekenning en intrekking van vergunningen. Daarnaast worden een aantal toezichtbevoegdheden uitgeoefend door de ECB en de nationaal bevoegde autoriteiten. Het criterium van de “belangrijkheid” voor het exclusief toezicht van de ECB moet worden ingevuld rekening houdend met de waarde van de activa van de betrokken instelling, het belang van deze instelling voor de economie van het land van vestiging of voor de EU, het belang van de grensoverschrijdende activiteiten van deze instelling en de steun die deze instelling heeft aangevraagd of ontvangen via het Europees Stabiliteitsmechanisme of de Europese Faciliteit voor Financiële Stabiliteit.
De verordening bevat bepalingen inzake de samenwerking met andere autoriteiten (zoals de EBA, de ESMA, de EIOPA en het Europees Comité voor systeemrisico's en de andere autoriteiten die deel uitmaken van het ESPS), de exclusief aan de ECB opgedragen taken inzake prudentieel toezicht, de andere taken van de ECB en van de nationaal bevoegde autoriteiten, de samenwerking binnen het GTM, de samenwerking tussen de ECB met de lidstaten die de euro niet als munt hanteren, de toezichts- en onderzoeksbevoegdheden van de ECB en de organisatorische aspecten van het toezichtsmechanisme.
EUROPEES BANKRECHT
Toezicht op de kredietinstellingen
|
DROIT BANCAIRE EUROPEEN
Contrôle des banques
|