Hof van beroep Brussel 2 februari 2011
VERZEKERINGEN
Regresvordering - Aansprakelijkheidsverzekering - Verjaring regresvordering verzekerde - Stuiting - Begrip schadegeval - Artikel 35, § 3 Wet landverzekeringsovereenkomst
De verjaring van de regresvordering van de verzekerde tegen de verzekeraar kan enkel gestuit worden conform artikel 35, § 3 Wet landverzekeringsovereenkomst indien en van zodra door de derde benadeelde een aanspraak op het vermogen van de verzekerde wordt geformuleerd en de verzekerde dit schadegeval aan de verzekeraar aanmeldt.
De eerdere aangifte van de diefstal bevrijdt de verzekerde niet van deze plicht.
|
ASSURANCES
Action récursoire - Assurance R.C. - Prescription de l'action récursoire de l'assuré - Interruption - Concept de sinistre - Article 35, § 3 Loi sur le contrat d'assurance terrestre
La prescription de l'action récursoire de l'assuré contre l'assureur peut uniquement être interrompue conformément à l'article 35, § 3 de la Loi sur le contrat d'assurance terrestre si et à partir du moment où des revendications à l'égard du patrimoine de l'assuré ont été formulées par le tiers lésé et que l'assuré déclare ce sinistre à l'assureur.
La déclaration antérieure du vol ne libère pas l'assuré de cette obligation.
|
NV Axa Belgium / NV I.
Zet.: B. Veeckmans (raadsheer) |
Pl.: Mrs. Vander Voorde loco G. Buelens en Ch. Goris |
(…)
De procedure in eerste aanleg |
Bij gerechtsdeurwaardersexploot van 26 april 2005 heeft de NV I. een inleidende vordering ingesteld tegen de NV Axa Belgium teneinde deze laatste te horen veroordelen tot betaling van het bedrag van 21.737,12 EUR, te vermeerderen met de verwijlinteresten, de gerechtelijke interesten en de kosten van het geding.
Blijkens de inleidende dagvaarding is deze vordering gesteund op de hierna volgende motieven:
- de NV I. is tijdens de nacht van 4 op 5 maart 1999 het slachtoffer geworden van een diefstal door middel van braak, waarbij onder meer een personenwagen Mercedes E230, eigendom van de NV C., werd ontvreemd;
- de NV Axa Belgium was de BA-verzekeraar van de NV I.;
- de verzekerde was verzekerd voor diefstal van de voertuigen, inclusief hun toebehoren, die zich in het bedrijf bevinden of, tijdens de openingsuren van de onderneming, in de onmiddellijke nabijheid ervan; het betrof een BA-verzekering zodat de NV I. enkel verzekerd is voor diefstal wanneer zij schuld treft aan de diefstal;
- bij vonnis van de rechtbank van koophandel te Mechelen van 14 mei 2004 werd de NV I. veroordeeld tot vergoeding van alle door de NV C. geleden schade;
- ten onrechte weigert de NV Axa Belgium voor deze veroordeling tussen te komen waardoor de NV I. zich heeft blootgesteld aan extra interesten en kosten.
De NV Axa Belgium concludeerde tot de niet-ontvankelijkheid, minstens de ongegrondheid van de vordering.
Bij conclusie van 17 januari 2007 vorderde de NV I.:
- om de NV Axa Belgium te veroordelen tot betaling van een bedrag van 22.014,57 EUR, te vermeerderen met de verwijlinteresten, de gerechtelijke interesten en de kosten;
- om de NV Axa Belgium bijkomend te veroordelen tot betaling van een provisie van 1.500 EUR voor de kosten van verdediging in rechte, met raming van de vordering op 3.000 EUR, te vermeerderen met alle bijkomende verwijlinteresten en de gerechtelijke interesten.
Bij tussenvonnis van 25 juni 2008 heeft de eerste rechter een heropening der debatten bevolen teneinde partijen toe te laten te antwoorden op de in dit tussenvonnis gestelde vragen.
In het bestreden eindvonnis van 22 april 2009 heeft de eerste rechter:
- de vordering ontvankelijk en gedeeltelijk gegrond verklaard;
- de NV Axa Belgium veroordeeld om aan de NV I. te betalen het bedrag van 13.000 EUR, te vermeerderen met de moratoire interesten aan de wettelijke interestvoet vanaf 28 september 2004 en de gerechtelijke interesten aan dezelfde interestvoet vanaf de dagvaarding;
- het meergevorderde als ongegrond afgewezen;
- de NV Axa Belgium veroordeeld tot de kosten van het geding;
- het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard doch voor recht gezegd dat er geen reden is om het kantonnement uit te sluiten.
De procedure in hoger beroep |
Tegen voormeld vonnis heeft de NV Axa Belgium bij verzoekschrift van 10 juli 2009 principaal hoger beroep ingesteld dat er toe strekt om de oorspronkelijke vordering van de NV I. onontvankelijk, minstens volledig ongegrond te horen verklaren.
Bij conclusie van 16 november 2009 heeft de NV I. incidenteel hoger beroep ingesteld dat er toe strekt om haar oorspronkelijke vordering, zoals uitgebreid bij conclusie van 17 januari 2007, volledig gegrond te horen verklaren.
Bij conclusie van 14 januari 2010 vordert de NV I. in de plaats van een provisie voor de kosten van verdediging een schadevergoeding van 3.000 EUR provisioneel wegens morele schade, te vermeerderen met de interesten.
De feiten |
De eerste rechter heeft de voor dit geschil relevante feiten op bondige en doelmatige wijze weergegeven zodat het hof naar de betreffende uiteenzetting in het bestreden vonnis verwijst en deze uitdrukkelijk tot de zijne maakt.
De beoordeling |
De NV Axa Belgium handhaaft in hoger beroep de door haar opgeworpen exceptie van verjaring van de vordering, die werd ingesteld bij gerechtsdeurwaardersexploot van 26 april 2005.
Artikel 34, § 1, eerste lid van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst bepaalt dat de verjaringstermijn voor elke rechtsvordering voortvloeiend uit een verzekeringsovereenkomst 3 jaar bedraagt.
Artikel 34, § 1, derde lid van dezelfde wet bepaalt dat in de aansprakelijkheidsverzekering, wat de regresvordering van de verzekerde tegen de verzekeraar betreft, de termijn begint te lopen vanaf het instellen van de rechtsvordering door de benadeelde, onverschillig of het gaat om een oorspronkelijke eis tot schadeloosstelling dan wel om een latere eis naar aanleiding van een verzwaring van de schade of van het ontstaan van een nieuwe schade.
Het wordt niet betwist dat de bij de NV Axa Belgium gesloten polis een aansprakelijkheidsverzekering betreft.
De NV I. kan dan ook niet voorhouden dat de verjaringstermijn slechts begint te lopen vanaf het tijdstip dat de aansprakelijkheid van de verzekerde bij vonnis vaststaat. Deze stelling druist in tegen de duidelijke bewoordingen van voormeld artikel 34, § 1, derde lid van de wet van 25 juni 1992.
De NV Axa Belgium voert in conclusies aan dat uit het vonnis van 14 mei 2004 van de rechtbank van koophandel te Mechelen moet worden afgeleid dat te dezen de rechtsvordering van de benadeelde tegen de verzekerde werd ingesteld op 22 december 1999. Op deze datum heeft de NV C. bij proces-verbaal van vrijwillige verschijning verzet gedaan tegen het verstekvonnis van 1 september 1999 en tegen de NV I. een tegenvordering tot schadevergoeding ingesteld.
De datum van 22 december 1999 wordt in de conclusies van de NV I. als zodanig niet betwist.
De NV I. verwijst evenwel naar artikel 35, § 3 van de wet van 25 juni 1992, naar luid waarvan, indien het schadegeval tijdig is aangemeld, de verjaring gestuit wordt tot op het ogenblik dat de verzekeraar aan de wederpartij schriftelijk kennis heeft gegeven van zijn beslissing.
Meer bepaald stelt de NV I. dat zij het schadegeval tijdig heeft medegedeeld aan de verzekeraar, wat blijkt uit het schrijven van de makelaar van 8 maart 1999 en uit de mededeling van de verzekeraar bij schrijven van 19 april 1999 dat zij het gevolg van het strafonderzoek zal afwachten.
Terecht werpt de NV Axa Belgium op dat uit deze stukken slechts de aangifte van de diefstal als zodanig kan afgeleid worden. In een aansprakelijkheidsverzekering is er slechts sprake van een schadegeval indien en van zodra door de derde benadeelde een aanspraak op het vermogen van de verzekerde wordt geformuleerd. De verjaring kan dan ook slechts worden gestuit indien en van zodra een schadegeval in de hiervoor vermelde zin aan de verzekeraar wordt aangemeld.
Er ligt geen eerder bewijs voor van een aanspraak van een derde benadeelde op het vermogen van de verzekerde dan het proces-verbaal van vrijwillige verschijning van 22 december 1999, waarbij door de NV C. een tegenvordering tot schadevergoeding werd ingesteld tegen de NV I..
Het lijdt geen twijfel dat de NV I. de plicht had om deze aanspraak op haar vermogen, met andere woorden dit schadegeval, onmiddellijk mede te delen aan haar aansprakelijkheidsverzekeraar. De eerdere aangifte van de diefstal als zodanig bevrijdde haar niet van deze plicht. Artikel 28.5 van de algemene polisvoorwaarden bepaalt overigens dat alle gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken betreffende een schadegeval onmiddellijk na de kennisgeving, de betekening of de terhandstelling aan de verzekerde moeten worden overgezonden aan de maatschappij. Deze mededeling zou de verzekeraar hebben toegelaten om de leiding van het geschil waar te nemen.
Slechts bij schrijven van 24 september 2004 heeft de raadsman van de NV I. het bestaan van deze vordering van de NV C. medegedeeld aan de NV Axa Belgium. Op dat ogenblik was het vonnis van 14 mei 2004 van de rechtbank van koophandel te Mechelen reeds uitgesproken. Het bewijs van een eerdere mededeling wordt niet overgelegd.
Op 24 september 2004 was de driejarige verjaringstermijn, ingaande op 22 december 1999, reeds verstreken, zodat deze mededeling van 24 september 2004 niet kan worden beschouwd als een tijdige aanmelding van het schadegeval waardoor de verjaring werd gestuit.
De vordering moet dan ook verjaard worden verklaard.
Het vonnis van 14 mei 2004 van de rechtbank van koophandel te Mechelen kan bovendien niet worden tegengeworpen aan de NV Axa Belgium, die geen partij was in dit geding en de leiding van dit geding niet heeft kunnen waarnemen (art. 89, § 1 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst).
Er is bijgevolg evenmin aanleiding tot toekenning van een vergoeding wegens morele schade aan de NV I..
(…)
Artikel 35, § 3 Wet landverzekeringsovereenkomst is hernomen in artikel 89, § 3 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen.
L'article 35, § 3 Loi sur le contrat d'assurance terrestre est repris par l'article 89, § 3 de la loi du 4 avril 2014 relative aux assurances.