Article

Hof van beroep Gent, 21/11/2013, R.D.C.-T.B.H., 2014/10, p. 1006-1008

Hof van beroep Gent 21 november 2013

VERZEKERINGEN
Landverzekering - Uitvoering van de overeenkomst - Verval verzekeringsprestatie - Artikel 11 Wet landverzekeringsovereenkomst - Bewijslast op de verzekeraar - Brandverzekering
Het polisbeding dat bepaalt dat “de schade ingevolge het feit dat het gebouw niet verwarmd wordt van 1 november tot 31 maart en u verzuimd hebt de hydraulische installaties te ledigen, niet verzekerd is”, moet beschouwd worden als een beding van verval.
Het komt derhalve aan de verzekeraar toe het bewijs te leveren dat aan de voorwaarden van het vervalbeding is voldaan en dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen het verzuim van de verzekerde en de door hem geleden schade.
ASSURANCES
Assurances terrestres - Exécution de la prestation - Déchéance prestation d'assurance - Article 11 Loi sur le contrat d'assurance terrestre - Charge de la preuve sur l'assureur - Assurance incendie
La clause de la police prévoyant que « le dommage consécutif au fait que le bâtiment n'ait pas été chauffé du 1er novembre au 31 mars et que vous ayez omis de purger les installations hydrauliques n'est pas assuré » doit être considérée comme une clause de déchéance.
Il revient donc à l'assureur d'apporter la preuve qu'il est satisfait aux conditions de la clause de déchéance et qu'il existe un lien causal entre l'omission de l'assuré et le dommage qu'il a subi.

Allianz Belgium NV / BVBA O.

Zet.: D. Floren (kamervoorzitter), L. Tavernier en O. De Vel (raadsheren)
Pl.: Mrs. R. De Meyer en D. Goeminne
Voorgaanden

De BVBA O. was eigenares van het pand gelegen te D. Op 16 september 1997 heeft zij bij de NV Allianz Belgium een brandverzekeringsovereenkomst “Home Plan” afgesloten.

Omstreeks 20 september 2007 heeft de verzekeringsmakelaar van de NV Allianz Belgium aangifte gedaan bij de NV Allianz Belgium van een schadegeval met aanzienlijke waterschade.

De NV Allianz Belgium heeft geweigerd dekking te verlenen omdat de BVBA O. heeft verzuimd het gebouw te verwarmen sedert 1 november 2007 en eveneens heeft nagelaten de installaties te ledigen.

Op 31 maart 2008 werd het pand gesloopt.

De BVBA O. is van oordeel dat de NV Allianz Belgium ten onrechte weigert dekking te verlenen en vorderde voor de eerste rechter haar veroordeling tot het betalen van een provisioneel bedrag van 50.000 EUR, meer verwijlrente vanaf 9 februari 2009, de gerechtelijke rente en de kosten.

De eerste rechter heeft geoordeeld dat:

- artikel 8 van de algemene polisvoorwaarden overeenkomstig hetwelk “de schade ingevolge het feit dat het gebouw niet verwarmd wordt van 1 november tot 31 maart en u verzuimd hebt de hydraulische installaties te ledigen” niet verzekerd is, als een beding van verval moet worden beschouwd;

- de voorwaarden, cumulatieve voorwaarden betreffen;

- het beding in het licht van artikel 11 van de wet op de landverzekeringsovereenkomst rechtsgeldig is;

- de NV Allianz Belgium het bewijs dient te leveren van de niet-naleving van de voorwaarden en zij in gebreke blijft dit bewijs te leveren;

- eens het schadegeval zich heeft voorgedaan de BVBA O. nagelaten heeft de redelijke maatregelen te treffen om de uitbreiding van de schade te voorkomen en te beperken (verplichting opgelegd in art. 20 van de wet op de landverzekeringsovereenkomst), maar dat bij gebrek aan bedrieglijk inzicht van de BVBA O. de NV Allianz Belgium niet kan weigeren tussenkomst te verlenen;

- de BVBA O. nalaat het bewijs te leveren van de omvang van de verzekerde schade, reden waarom de vordering slechts werd ingewilligd voor 1 EUR provisioneel.

De NV Allianz Belgium kan zich niet verzoenen met het bestreden vonnis en heeft hoger beroep aangetekend.

Zij stelt dat artikel 8 van de algemene polisvoorwaarden geen vervalbeding betreft maar wel een uitsluitingsclausule, zodat het aan de BVBA O. toekomt het bewijs te leveren van een verzekerd schadegeval. Bovendien blijkt uit de omvang van de schade dat de BVBA O. de verzekeringsvoorwaarden niet heeft nageleefd. De schade heeft geen aanvang genomen in de lente maar wel in de voorafgaande winter(s). De BVBA O. zou hebben bevestigd sedert 1997 niet meer in het pand te zijn geweest.

Wat bepaald is in artikel 8 van de wet op de landverzekeringsovereenkomst is een toepassing van artikel 1134, derde lid BW overeenkomstig hetwelk een overeenkomst te goeder trouw moet worden uitgevoerd. De handelwijze van de BVBA O. is strijdig met deze regel.

Verder wijst zij erop dat zij niet had gevraagd dat op grond van artikel 21, § 2 van de wet op de landverzekeringsovereenkomst zou worden beslist dat zij niet tot tussenkomst is gehouden, maar wel dat vastgesteld zou worden dat de schade enkel en alleen te wijten is aan het feit dat geen redelijke voorzorgsmaatregelen werden getroffen eens het schadegeval zich heeft voorgedaan en zij zodoende geen tussenkomst moet verlenen. Tot slot stelt zij dat de BVBA O. niet aantoont dat er verzekerde schade zou zijn, zodat zij niet kan worden veroordeeld tot het betalen van enige schadevergoeding, ook niet van 1 EUR provisioneel. Zij verwijst hiervoor naar de in graad van beroep opgedoken stukken waaruit blijkt dat reeds in 2006 het gebouw goed was voor de sloop.

Wat de kosten betreft, werpt ze op dat de beslissing van de eerste rechter om aan de BVBA O. een rechtsplegingsvergoeding toe te kennen op basis van de gevorderde schadevergoeding en niet in functie van het toegekend bedrag, kennelijk onredelijk is.

De BVBA O. stelt incidenteel hoger beroep in en vraagt de inwilliging van haar oorspronkelijke vordering vermits de expert aangesteld door de NV Allianz Belgium de schade heeft begroot op minstens 50.000 EUR.

Beoordeling

Terecht heeft de eerste rechter geoordeeld dat artikel 8 van de algemene polisvoorwaarden een beding van verval en geen geval van uitsluiting betreft. Het hof verwijst daarvoor naar de pertinente overwegingen van de eerste rechter en neemt deze over.

Vermits het een vervalbeding betreft komt het, nadat de verzekerde heeft bewezen dat er sprake is van een schadegeval dat principieel verzekerd is, aan de NV Allianz Belgium toe het bewijs te leveren dat aan de voorwaarden van het vervalbeding is voldaan en dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen het verzuim van de BVBA O. en de door haar geleden schade (toepassing van art. 11 van de wet op de landverzekeringsovereenkomst).

De door de BVBA O. geleden waterschade is principieel verzekerd.

De dekking komt te vervallen wanneer:

- het gebouw niet verwarmd wordt in de periode van 1 november tot 31 maart;

- de leidingen niet waren geledigd;

- en er een oorzakelijk verband bestaat tussen deze cumulatieve voorwaarden en het schadegeval.

Dat het gebouw niet verwarmd werd in de periode van 1 november 2006 tot 31 maart 2007 wordt niet betwist. De woning werd niet gebruikt en stond al jaren leeg.

Evenmin wordt betwist dat de watertoevoer niet werd afgesloten en de leidingen niet werden geledigd.

De BVBA O. houdt voor dat de NV Allianz Belgium ten onrechte weigert tussen te komen omdat zij het bewijs niet levert dat de schade werd veroorzaakt door deze nalatigheden.

Het schadegeval werd pas ontdekt en gemeld in de loop van september 2007. De deskundige heeft vastgesteld dat een Schell-kraantje is losgekomen en dat er gedurende weken of maanden water in de woning is gespoten. De schade is zeer groot: de roostering van de plankenvloer is rot, de elektrische installatie en de aanbouwkeuken zijn vernield, de deuren zijn opgezwollen en er is alom ernstige schimmelvorming.

De op de NV Allianz Belgium rustende verplichting om het oorzakelijk verband aan te tonen tussen de bewezen nalatigheden en de schade mag, gelet op het feit dat de schade pas veel later dan het schadeverwekkend feit werd vastgesteld, niet absoluut worden gesteld.

Een Schell-kraantje komt niet zomaar los. Vorst veroorzaakt uitzetting van het in de leidingen en de kranen aanwezige water. In 2006 waren er 60 vorstdagen en in 2007 27 (http://statbel.fgov.be/nl/statistieken/cijfers/leefmilieu/klimaat/).

De kraan werd al minstens 10 jaar niet meer gebruikt, zodat er geen sleet door gebruik kan zijn opgetreden. Het meest aannemelijke en meest waarschijnlijke is dat de kraan, door de zoveelste vorstperiode zonder verwarming van de woning, het in de winter van 2006-2007 heeft begeven. De zeer aanzienlijke waterschade wijst erop dat het water al maanden aan het weglopen was, wat de stelling dat de schade is ontstaan door het springen van de kraan ingevolge vorst enkel kan bevestigen.

Het absoluut bewijs dat de schade is ontstaan door het springen van de kraan ingevolge vorst wordt niet geleverd. De vastgestelde feiten, zijnde het niet aflaten van het water, de niet verwarming van de woning, de omvang van de schade en het feit dat in de winter van 2006-2007 een aantal vorstdagen werden genoteerd, laten echter toe om met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid vast te stellen dat de Schell-kraan is gesprongen door het niet verwarmen van de woning in de periode van 1 november 2006 tot 31 maart 2007 en het niet aflaten van het water. Deze vaststelling laat toe om tot een juridisch bewezen oorzakelijk verband te besluiten.

Het bestreden vonnis wordt teniet gedaan en de vordering van de BVBA O. wordt afgewezen als ongegrond.

Op die gronden,

Het hof,

rechtdoende op tegenspraak,

(…)


Note / Noot

Artikel 11 Wet landverzekeringsovereenkomst is hernomen in artikel 65 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen.


Note / Noot

L'article 11 Loi sur le contrat d'assurance terrestre est repris dans l'article 65 de la loi du 4 avril 2014 relative aux assurances.