Article

Nederlandse Hoge Raad, 06/09/2013, R.D.C.-T.B.H., 2013/9, p. 936-937

Nederlandse Hoge Raad 6 september 2013

Zaak: 12/00830

In dit arrest buigt de Nederlandse Hoge Raad zich over een arrest van het Gerechtshof van 's-Hertogenbosch van 1 juni 2010 (raadpleegbaar op Rechtspraak.nl, ECLI:NL:GHSHE:2010:BU3862) inzake de aansprakelijkheid van een financiële dienstverlener. De feiten betroffen een verzoek tot overname van een hypothecaire lening teneinde maandlast vermindering te realiseren in antwoord waarop een financiële dienstverlener twee voorstellen overmaakte waaronder een die een constructie inhield met belegging in aandelen en in effectenleaseproducten. De eisers gingen in op deze constructie maar deze werd vroegtijdig beëindigd en een procedure tot schadevergoeding werd ingesteld tegen de financiële dienstverlener wegens schending van zijn algemene zorgplicht. Het Gerechtshof dat de zaak in beroep behandelde, oordeelde dat de financiële dienstverlener, naast de gewone zorgplicht waaraan hij als gevolg van zijn optreden als adviesverstrekker was onderworpen, bovendien een bijzondere zorgplicht had aangezien het adviezen inzake beleggingen in effecten en aanverwanten betrof die de financiële dienstverlener als professioneel had aangeboden aan particuliere personen. Na te hebben vastgesteld dat de aangeboden constructie van de belegging i) geen risico's betrof die een algemene bekendheid hadden en waarvoor niet moet worden gewaarschuwd; ii) gecompliceerd, onoverzichtelijk, buitengewoon risicovol en bijzonder kwetsbaar was die noopte tot een waarschuwingsplicht, en iii) in het betrokken geval redelijkerwijs kon worden verwacht dat bij een sterke koersdaling of bij de voorgenomen aanvraag van een arbeidsongeschiktheidsuitkering de eisers niet langer aan hun betalingsverplichtingen zouden kunnen voldoen en de financiële dienstverlener de constructie had moeten ontraden, besloot het Gerechtshof onder verwijzing naar eerdere rechtspraak van de Hogere Raad, tot een gedeelde aansprakelijkheid wegens eigen schuld van de eisers. Volgens het Gerechtshof was het ten tijde van de constructie (2001) een feit van algemene bekendheid dat beleggen in effecten een risico van vermogensverlies inhield en mocht van de eisers worden verwacht dat zij een redelijke inspanning zouden hebben gedaan om de risico's te begrijpen.

Het arrest van de Hoge Raad vernietigt de beslissing van het Gerechtshof. Volgens de Hoge Raad past het Gerechtshof onterecht de aangehaalde rechtspraak van de Hoge Raad toe die een standaard effectenlease-relatie betrof. In het voorliggende geval ging het niet om een standaard effectenlease-relatie zodat op de financiële dienstverlener een bijzondere zorgplicht rustte om na te gaan wat de financiële mogelijkheden, deskundigheid en doelstellingen waren van de cliënt.

FINANCIEEL RECHT
Financiële instellingen en tussenpersonen
DROIT FINANCIER
Institutions et intermédiaires financiers