Hof van beroep Luik 14 februari 2013
Zaak: 2011/RG/1793 |
Het hof van beroep te Luik diende zich uit te spreken over een klassieke toepassingsvraag van leonijns beding, waarbij een financieringsvennootschap inschrijft op de aandelen van een vennootschap en tegelijkertijd van de overige aandeelhouder een uitstap bedingt aan vooraf gekende voorwaarden. In casu had de investeerder in een aandeelhoudersovereenkomst van de andere aandeelhouder bekomen dat laatstgenoemde de aandelen gehouden door de investeerder na 8 jaren zou terugkopen aan een overeen te komen prijs, die echter niet lager mocht zijn dat de instapprijs vermeerderd met 2,5% per jaar. De investeerder vordert de terugkoop van zijn aandelen, maar de andere aandeelhouder argumenteert dat voornoemd beding leonijns is en dus ongeldig.
Verwijzend naar het arrest van het Hof van Cassatie van 29 mei 2008, dient volgens het hof van beroep te worden onderzocht of de operatie kan worden gerechtvaardigd in het belang van de betrokken vennootschap en aldus dienend is voor haar maatschappelijk doel. De investeerder was duidelijk een financiële partner en de portage had een puur financieel doel. Alhoewel de investeerder recht had op een zitje in de raad van bestuur, werd volgens het hof niet aangetoond dat de investeerder de intentie had om actief deel te nemen aan het bestuur van de vennootschap. Het is volgens het hof normaal dat een financiële investeerder recht heeft op een of meerdere zitjes in de raad van bestuur om de vennootschap te kunnen bijstaan maar vooral om haar investering te kunnen opvolgen.
Uiteraard nam de investeerder haar deelneming in de vennootschap niet louter in het belang van die laatste, maar eveneens uit eigen belang. In toepassing van de laatste rechtspraak van het Hof van Cassatie moet volgens het hof van beroep worden onderzocht of het belang van de investeerder niet disproportioneel is met het maatschappelijk belang van de vennootschap. Het hof beslist dat in casu dit niet het geval was op basis van de prijs die was bedongen (instapprijs + 2,5% per jaar). Bovendien had de investering toegelaten dat de vennootschap haar eigen vermogen had kunnen versterken met vers aandeelhouderskapitaal (i.p.v. een lening te moeten aangaan) en rustte de verplichting tot terugkoop niet op de vennootschap zelf maar op de andere aandeelhouder.
Het hof van beroep besluit dan ook dat de portageclausule perfect legitiem is en conform het vennootschapsbelang van de betrokken vennootschap.
VENNOOTSCHAPPEN Bepalingen gemeen aan alle vennootschappen - Verplichtingen tussen vennoten - Leeuwenbeding |
SOCIETES
Dispositions communes à toutes les sociétés - Engagements des associés entre eux - Clause léonine
|