Hof van beroep Brussel 6 februari 2013

Armajaro verhandelt loten van Robusta koffiebonen op de 'LIFFE'-beurs. Het betreft bonen die voornamelijk in de Antwerpse haven zijn opgeslagen. Een koper op de LIFFE-beurs weet evenwel niet op voorhand in welke opslagplaats de loten zich concreet bevinden. De kans is echter vrij groot dat deze zijn opgeslagen in een opslagplaats van Port Real Estate (PRE). Een koper, zoals Armajaro, die de gekochte loten wenst door te verkopen of te verplaatsen naar een andere opslagplaats (bv. met een lagere huurprijs), is afhankelijk van het tempo waarmee PRE de uitslag verzorgt (ritme waarop de loten uit een opslagplaats worden vervoerd). Volgens Armajaro hanteert PRE hierbij een onredelijk en kunstmatig laag uitslagtempo om zo lang mogelijk een huurprijs te kunnen innen (gemiddeld minder dan 200 ton per werkdag). Armajaro diende een klacht in wegens misbruik van machtspositie en verzocht de voorzitter van de Raad voor de Mededinging om voorlopige maatregelen op te leggen.

De voorzitter van de Raad kwam in de bestreden beslissing van 22 mei 2012 tot de conclusie dat PRE prima facie een machtspositie had en daar misbruik van maakte. De voorzitter willigde het verzoek om voorlopige maatregelen bijgevolg in en veroordeelde PRE tot een uitslagritme van gemiddeld ten minste 500 ton per werkdag (aan te tonen op het einde van elke maand). Indien PRE het minimum per werkdag zou bereiken of overschrijden maar niet bij machte zou zijn om alle verzoeken tot uitslag van alle kopers gelijktijdig en integraal uit te voeren, moest een evenredige verdeelsleutel worden toegepast. Volgens de voorzitter waren de voorlopige maatregelen noodzakelijk aangezien Armajaro een ernstig nadeel lijdt - te veel betaalde huurgelden en vertraging van haar leveringen aan koffiebranders - dat bovendien onmiddellijk - Robusta koffie is bijna altijd opgeslagen in RPE opslagplaatsen - en onherstelbaar is - niet alleen financieel maar ook qua reputatie. PRE diende een beroep in tegen de beslissing van de voorzitter bij het hof van beroep te Brussel en verzocht hierbij om een schorsing van de voorlopige maatregelen.

Het hof van beroep heeft het verzoek van PRE ingewilligd en de schorsing van de voorlopige maatregelen bevolen. Het hof oordeelde dat er geen ernstig, onmiddellijk en onherstelbaar nadeel in hoofde van Armajaro bestond. Er was geen voldoende geloofwaardige aanduiding van de door Armajaro geleden reputatieschade en een louter financieel nadeel kan niet als onherstelbaar worden gekwalificeerd. Het stond bovendien niet vast dat, mochten de bewuste voorraden van Armajaro bij andere LIFFE genomineerde opslagplaatsen dan PRE ondergebracht zijn, zij een snellere uitslag had kunnen realiseren aangezien het lage ritme een sectoraal probleem zou zijn. Er waren bijgevolg onvoldoende overtuigingsmiddelen die er op wijzen dat de mededinging op onherstelbare wijze zou worden geschaad indien de voorlopige maatregelen niet worden gehandhaafd. Bovendien brengt de tenuitvoerlegging van de voorlopige maatregelen een ernstig moeilijk herstelbaar nadeel mee voor PRE aangezien een uitslagtempo van 500 ton tot toegenomen vaste kosten leidt en dat zij het risico loopt op belangrijke dwangsommen.