Het wetsvoorstel beoogt te voorzien in een tijdelijke financiële steun om zelfstandigen met economische en financiële problemen te helpen om een faillissement te voorkomen, alsook om zich te reorganiseren en aldus uit het slop te geraken.

Het wetsvoorstel richt zich op de 'zelfstandige in moeilijkheden' (art. 2). Voor dergelijke 'zelfstandige in moeilijkheden' wordt voorzien in een zgn. 'opveringstoelage' ten belope van 700 EUR (art. 3). De opveringstoelage is beperkt in de tijd, met een maximum van negen maanden. De opveringstoelage kan niet voorzien worden tijdens de eerste drie bedrijfsjaren van de zelfstandige (art. 4). Om van de opveringstoelage te kunnen genieten moet de zelfstandige een aanvraag indienen bij het RSVZ, het bewijs leveren dat hij zich door een 'begeleidingsstructuur' laat begeleiden, en moet het RSVZ erkennen dat de aanvrager in moeilijkheden verkeert (art. 5).