Hof van Justitie van de Europese Unie 7 maart 2013
Zaak: C-607/11 |
TVCatchup (hierna 'TVC') biedt aan haar gebruikers de dienst aan om 'rechtstreeks' via internet streaming gratis televisie-uitzendingen van commerciële zenders te ontvangen. Men staat dit evenwel slechts toe indien de aanvrager reeds in het bezit is van een kijkvergunning om het programma in het Verenigd Koninkrijk te bekijken. Met andere woorden, enkel diegene die al gerechtigd is om thuis op zijn televisie het desbetreffende programma te bekijken, krijgt toegang tot het programma via de diensten van TVC.
TVC maakt gebruik van vier groepen servers om de televisieprogramma's ter beschikking te stellen. Dit zorgt er uiteindelijk voor dat een individueel gegevenspakket (het aangevraagde kanaal) enkel naar een individuele gebruiker wordt verstuurd, en dus niet naar een groep gebruikers.
TVC financiert haar diensten door middel van reclame.
De televisieomroepen waren van mening dat de hierboven beschreven diensten van TVC een inbreuk vormden op hun auteursrechten en een verboden mededeling aan het publiek uitmaakten in de zin van artikel 3, 1. richtlijn 2001/29.
Het Hof van Justitie oordeelt in zijn arrest dat de toestemming van de auteur in principe vereist is voor elke doorgifte of wederdoorgifte van een werk waarbij een specifieke technische werkwijze wordt gebruikt.
Dit wordt volgens het Hof bevestigd door de artikelen 2 en 8 van richtlijn 93/83, op grond waarvan een nieuwe toestemming is vereist voor een gelijktijdige, ongewijzigde en integrale doorgifte, per satelliet of kabel, van een eerste uitzending van radio- of televisieprogramma's die beschermde werken bevatten, ook al konden deze uitzendingen in hun ontvangstgebied reeds worden ontvangen via andere technische werkwijzen, zoals via radiogolven van grondnetwerken.
Aangezien een beschikbaarstelling van de werken via wederdoorgifte op Internet van een via zendmasten uitgezonden televisie-uitzending gebeurt volgens een specifieke technische werkwijze die verschilt van de werkwijze voor de oorspronkelijke mededeling, moet zij worden beschouwd als een 'mededeling' in de zin van artikel 3, 1. van richtlijn 2001/29. Bijgevolg kan een dergelijke wederdoorgifte niet gebeuren zonder de toestemming van de auteurs van de wederdoorgegeven werken wanneer zij aan het publiek worden medegedeeld.
Het Hof onderzoekt daarnaast of er sprake is van een mededeling aan een 'publiek'. Het Hof herhaalt op dit punt wat er reeds in het arrest Rafael Hoteles werd uiteengezet, nl. dat onder 'publiek' een onbepaald aantal potentiële kijkers begrepen dient te worden. Of deze kijker via een één-op-één-verbinding toegang tot de uitzending krijgt, is hiervoor irrelevant.
Om een wederdoorgifte als 'mededeling' te kwalificeren is het niet bepalend of er een winstoogmerk is.
Het is tot slot van geen tel of de wederdoorgifte gebeurt door een onderneming die rechtstreeks concurreert met de oorspronkelijke omroeporganisaties.
AUTEURSRECHTEN EN NABURIGE RECHTEN
Auteursrecht - Beschermingsomvang - Vermogensrechten - Reproductierecht
|
DROITS D'AUTEUR ET DROITS VOISINS
Droit d'auteur - Etendue de la protection - Droits patrimoniaux - Droit de reproduction
|