Article

Noot, R.D.C.-T.B.H., 2013/4, p. 298

MERK
Gemeenschapsmerk - Beneluxmerk - Beschermingsomvang - Uitputting - Gegronde reden - Ompakking van geneesmiddelen - Voorwaarden
De uitputtingsleer in het merkenrecht verhindert niet dat de merkhouder de ompakking van zijn product door een parallelimporteur kan inroepen als gegronde reden om zich te verzetten tegen de verdere verhandeling van een farmaceutisch product ingevoerd uit een andere lidstaat, tenzij aan vijf cumulatieve voorwaarden is voldaan:
    • er komt vast te staan, dat de merkhouder zijn merkrecht gebruikt tot kunstmatige afscherming van de markten van lidstaten;
    • de ompakking kan de oorspronkelijke toestand van het zich in de verpakking bevindende product niet aantasten;
    • op de nieuwe verpakking wordt vermeld door wie het product werd omgepakt, alsook de naam van de fabrikant;
    • de presentatie van het omgepakte product kan de reputatie van het merk en van de merkhouder niet schaden;
    • de importeur stelt de merkhouder tevoren ervan in kennis, dat het omgepakte product op de markt wordt gebracht, en levert hem desgevraagd een exemplaar van het omgepakte product.
    Een merkhouder kan zich verzetten tegen de ompakking door vervanging van de verpakking door de parallelimporteur, indien de oorspronkelijke verpakking voor verhandeling gebruikt kan worden in de lidstaat van invoer door op die verpakking nieuwe etiketten aan te brengen.
    Er is geen noodzaak tot herverpakking wanneer brailleschrift op de verpakking dient voorzien te worden. Het 'vervangen' van het brailleschrift van het land van uitvoer door het brailleschrift van het land van invoer is technisch mogelijk door een systeem van braillestickers zodat de oorspronkelijke verpakking behouden kan blijven.
    De kennisgeving dient te gebeuren aan de houder van de merkrechten en niet aan de houder van de vergunning voor het in de handel brengen van het referentiegeneesmiddel. Dit is anders indien de houder van de vergunning de schijn wekt op te treden namens de merkhouders en slechts voor het eerst in de gerechtelijke procedure inroept dat de kennisgeving niet gericht werd aan de juiste entiteit.
    De kennisgeving van het omgepakte geneesmiddel dient niet vlak voor de effectieve invoer en verkoop van het omgepakte geneesmiddel te gebeuren, maar wel voor het in de verkoop brengen ervan.
    Aan de verplichting om de merkhouder bij de kennisgeving een exemplaar van het omgepakte geneesmiddel te verstrekken wordt niet voldaan wanneer aan de merkhouder de tekst van de goedgekeurde bijsluiter, een originele ingevoerde blister en een mock-up van de nieuwe buitenverpakking wordt bezorgd. Er dient een daadwerkelijk exemplaar afgeleverd te worden zodat nagegaan kan worden of de oorspronkelijke toestand van het zich in de verpakking bevindende product niet direct of indirect wordt aangetast.
    MARQUE
    Marque communautaire - Marque Benelux - Etendue de la protection de la marque - Epuisement - Motif légitime - Reconditionnement de médicaments - Conditions
    La règle de l'épuisement en droit des marques n'empêche pas le titulaire de la marque d'invoquer le reconditionnement d'un produit par un importateur parallèle comme motif légitime pour s'opposer à la commercialisation ultérieure d'un produit pharmaceutique importé d'un autre Etat membre, sauf si cinq conditions cumulatives sont remplies:
      • il est établi que l'utilisation du droit de marque par le titulaire contribue à cloisonner artificiellement les marchés entre Etats membres;
      • il est démontré que le nouvel étiquetage ne sait affecter l'état originaire du produit contenu dans l'emballage;
      • l'auteur du reconditionnement du produit et le nom du fabricant de celui-ci sont indiqués clairement sur le nouvel emballage;
      • la présentation du produit ayant fait l'objet de ce nouvel étiquetage n'est pas telle, qu'elle peut nuire à la réputation de la marque et à celle de son titulaire;
      • l'importateur, préalablement à la mise en vente du produit ayant fait l'objet d'un nouvel étiquetage, avertit le titulaire de la marque et lui fournit, à sa demande, un spécimen de ce produit.
      Le titulaire d'une marque peut s'opposer au reconditionnement par remplacement de l'emballage lorsque l'importateur parallèle est à même de réutiliser l'emballage d'origine pour une commercialisation en apposant sur cet emballage des nouvelles étiquettes.
      Il n'y a pas de nécessité de reconditionnement quand une indication en braille doit figurer sur l'emballage. Le 'remplacement' de l'écrit en braille du pays d'exportation par l'écrit en braille du pays d'importation est techniquement possible en utilisant un système d'autocollants en braille afin que l'emballage original puisse être maintenu.
      L'avertissement doit être fait au titulaire des droits de marques et non au titulaire d'autorisations de mise sur le marché du médicament de référence. Ceci est toutefois différent lorsque le titulaire de l'autorisation a toutefois créé l'apparence d'agir au nom des titulaires des droits de marque et invoque pour la première fois dans la procédure judiciaire le fait que l'avertissement préalable était adressé à la mauvaise entité.
      L'avertissement du reconditionnement du médicament ne doit pas être fait juste avant l'importation effective et la vente du médicament reconditionné, mais bien avant sa mise en vente.
      La condition de l'avertissement préalable de fournir un spécimen du médicament reconditionné n'est pas remplie lorsque l'importateur parallèle fournit le texte des notices d'information approuvés, le blister original importé et une maquette du nouvel emballage extérieur au titulaire de la marque. Il est nécessaire qu'un exemplaire effectif soit fourni pour qu'on puisse contrôler si le reconditionnement n'est pas opéré de manière à affecter directement ou indirectement l'état originaire du produit.
      Eric De Gryse [1]

      In zijn arrest van 20 november 2012 hervormt het hof van beroep grotendeels de motivering van het vonnis uit eerste aanleg, hoewel het resultaat, d.i. het opgelegde stakingsbevel behouden blijft (Voorz. Kh. Brussel 12 oktober 2011, ICIP 2011, 310, noot Ph. de Jong, “De notificatieplicht van de parallelinvoerder: de ene Brusselse stakingsrechter is de andere niet”, 359-365).

      Het hof van beroep past de regels toe die bij intracommunautaire parallelimport van geneesmiddelen, krachtens de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, gelden voor het ompakken van de producten door de parallel­importeur. In het bijzonder verwijst het hof naar de principes uit het arrest Boehringer II van 26 april 2007 (zie randnr. 29). Dit arrest van het Hof van Justitie is eerder in dit tijdschrift gepubliceerd en van commentaar voorzien (EU HvJ 26 april 2007, C-348/04, Boehringer II, RDC-TBH 2007, 669, noot E. Cornu,Boehringer II: tout savoir sur le reconditionnement ou le réétiquetage des produits pharmaceutiques dans le commerce intracommunautaire”, 680-686).

      Verschillende merkhouders zijn met de hier betrokken parallelimporteur in rechtszaken verwikkeld waarvan een aantal reeds tot beslissingen leidden (te raadplegen via www.darts-ip.com ; zie o.m. Brussel 5 februari 2013, rolnr. AR 2011/AR/3033, PI Pharma / Novartis; Voorz. Kh. Brussel 21 november 2012, rolnr. A/12/04009, Merck, Sharp & Dohme corp. / PI Pharma; Voorz. Kh. Brussel 9 november 2012, rolnr. AR 2012/2171, Mylan / PI Pharma; Voorz. Kh. Brussel 21 november 2012, AR 2012/4380, PI Pharma /  Mylan; Voorz. Kh. Brussel, rolnr. A/11/07724, Eurogenerics / PI Pharma).

      In deze zaken worden bovenvermelde principes die gelden bij het ompakken van geneesmiddelen in het kader van parallelinvoer toegepast door de Belgische rechtbanken.

      [1] Advocaat te Brussel (Simont Braun).