Article

Actualité : Hof van beroep Brussel, 14/11/2012, R.D.C.-T.B.H., 2013/3, p. 204

Hof van beroep Brussel 14 november 2012

Zaak: 2011/AR/2982
CONTINUÏTEIT VAN ONDERNEMINGEN
Algemene bepalingen - Gevolgen van de beslissing tot reorganisatie - Boedelschuld


CONTINUITÉ DES ENTREPRISES
Dispositions générales - Conséquences de la décision de réorganisation - Amende


De zaak betreft een gerechtelijke reorganisatie die wordt opgevolgd door een faillissement. De FOD Financiën doet aangifte van een schuldvordering ten belope van 164.265,27 EUR, wegens nog verschuldigde bedrijfsvoorheffing, en maakt hierbij aanspraak op het statuut van boedelschuldeiser, welke kwalificatie betwist wordt door de curator.

Voor de rechtbank van koophandel te Nijvel vordert de FOD Financiën in hoofdorde de erkenning van haar schuldvordering als boedelschuld, en in ondergeschikte orde de toelating van haar schuldvordering tot het bevoorrecht passief. De rechtbank van koophandel wees de erkenning als boedelschuld af, en kende enkel de ondergeschikte vordering toe. Niet tevreden met het behaalde resultaat, stelde de FOD Financiën hoger beroep in.

De FOD Financiën voerde hierbij aan dat de verschuldigde bedrijfsvoorheffing een boedelschuld was op grond van artikel 37, 1ste lid WCO. Deze bepaling leest als volgt: “[i]n de mate dat de schuldvorderingen ten aanzien van de schuldenaar beantwoorden aan prestaties uitgevoerd tijdens de procedure van gerechtelijke reorganisatie door zijn medecontractant, en ongeacht of zij voortvloeien uit nieuwe verbintenissen van de schuldenaar of uit overeenkomsten die lopen op het ogenblik van het openen van de procedure, worden zij beschouwd als boedelschulden in een navolgende vereffening of faillissement tijdens de periode van reorganisatie of na het beëindigen ervan, in zoverre er een nauwe band bestaat tussen de beëindiging van de procedure en die collectieve procedure”.

De inzet van het debat betrof aldus de vraag of artikel 37, 1ste lid WCO enkel betrekking heeft op schuldvorderingen die voortvloeien uit contractuele verhoudingen, of (ook) betrekking heeft op schuldvorderingen die voortvloeien uit wettelijke bepalingen, in casu de bedrijfsvoorheffing. Op basis van een analyse van de rechtspraak onder vigeur van de wet gerechtelijk akkoord en de parlementaire voorbereiding van de wet continuïteit ondernemingen, oordeelt het hof van beroep dat de afwezigheid van een contractuele band tussen de FOD Financiën en de schuldenaar niet verhindert dat de schuldvorderingen van de FOD Financiën boedelschulden zijn in het ulterieure faillissement van de schuldenaar.