Hof van beroep Antwerpen 3 mei 2012

1.1. De nv Actief Interim stelde uitzendkrachten ter beschikking van de bvba Antwerpse Financiële Dienst (hierna: bvba A.F.D.).

Op 20 september 2010 werden door de nv Actief Interim twee wisselbrieven getrokken op de bvba A.F.D. met vervaldag 28 februari 2011 voor de bedragen van respectievelijk 27.312,51 EUR en 40.645,18 EUR.

Beide wisselbrieven zijn ondertekend als aval voor rekening van de betrokkene door de heer J. Verkuringen, die de zaakvoerder was van de inmiddels failliet verklaarde bvba A.F.D.

De twee wisselbrieven bleven op hun vervaldag onbetaald en werden geprotesteerd.

Op 29 maart 2011 stelde de nv Actief Interim de heer Verkuringen in gebreke om tot betaling van het bedrag van 67.957,69 EUR in hoofdsom over te gaan.

1.2. Op 28 april 2011 dagvaardde de nv Actief Interim de heer J. Verkuringen voor de rechtbank van koophandel van Turnhout teneinde zich bij voorlopig uitvoerbaar te verklaren vonnis te horen veroordelen tot betaling van de som van 67.957,69 EUR, meer de moratoire interesten aan de wettelijke interestvoet vanaf 29 maart 2011 tot de datum der dagvaarding en vanaf dan de gerechtelijke interesten, en meer de kosten van het geding.

Bij vonnis van 25 mei 2011 verklaarde de rechtbank de vordering ontvankelijk doch werd een heropening der debatten bevolen om eiseres toe te laten het voor eensluidend verklaard afschrift van de wisselbrieven te voegen bij het dossier van de rechtspleging.

Het bestreden vonnis van 7 september 2011 verklaarde de vordering ontvankelijk en volledig gegrond.

1.3. Het hoger beroep van 5 oktober 2011 van de heer Verkuringen strekt ertoe de oorspronkelijke eis van de nv Actief Interim ongegrond te horen verklaren, en de nv Actief Interim te horen veroordelen tot de gerechtskosten in beide aanleggen.

De nv Actief Interim besluit tot de afwijzing van het hoger beroep als ongegrond, tot de verwijzing van de heer Verkuringen in de kosten van het hoger beroep, en zij stelt een vordering in tot toekenning van een schadevergoeding van 1.000 EUR meer de gerechtelijke interesten hoofdens tergend en roekeloos hoger beroep.

- De regelmatigheid van de wisselbrieven naar hun vorm wordt thans door de heer Verkuringen niet meer betwist.

- Het verweer van de heer Verkuringen is ten eerste gestoeld op de bewering dat hij de wisselbrieven niet in persoonlijke naam als aval heeft ondertekend.

Hij houdt voor dit enkel gedaan te hebben in zijn hoedanigheid van zaakvoerder van de bvba A.F.T. Aangezien deze vennootschap ook de betrokkene is, mist het aval volgens hem elke rechtsgrond en werd het derhalve niet geldig gegeven.

Dit blijkt volgens de heer Verkuringen uit de vaststelling dat hij de ruimte voorzien op de wisselbrieven betreffende 'aval' als volgt ondertekende:

'J. Verkuringen - zaakvoerder: (…), T.'

Het hof oordeelt dat de eerste rechter terecht heeft gesteld dat de heer Verkuringen de wisselbrieven wel degelijk in persoonlijke naam als aval heeft ondertekend, en dat de loutere vermelding 'zaakvoerder' zonder vermelding van de vennootschap waarvan men zaakvoerder is, hieraan geen afbreuk doet.

Op de wisselbrieven staat voorgedrukt: “aval voor rekening van de betrokkene -handtekening(en), naam, adres en hoedanigheid van de avalgever(s)”, en de heer Verkuringen heeft dit ondertekend en ingevuld met de hogervermelde gegevens.

Het is dus duidelijk dat hij ten persoonlijke titel de verbintenissen van de bvba A.F.T. tegenover de nv Actief Interim heeft willen avaliseren teneinde een krediet van meer dan vijf maanden te bekomen, en de toevoeging van de vermelding 'zaakvoerder' doet hieraan niets af, nu hij inderdaad zaakvoerder van de betrokkene was op dat ogenblik.

De ondertekening door de heer Verkuringen als aval in zijn hoedanigheid van zaakvoerder van de bvba A.F.T. en derhalve namens de betrokkene zou het aval zinloos maken en volledig uithollen.

De persoonlijke verbintenis van de heer Verkuringen als aval voor de contractuele verplichtingen van de bvba A.F.T. ten aanzien van de nv Actief Interim is de enige nuttige interpretatie die aan de op de wisselbrieven vermelde gegevens kan worden gegeven, en de loutere vermelding bij zijn handtekening dat hij een zaakvoerder is, verandert niets aan de door hem persoonlijk opgenomen verbintenis.

De wijze waarop de heer Verkuringen de wisselbrieven als acceptant heeft getekend, is hierbij irrelevant gelet op de zelfstandige verbintenis die door de avalgever opgenomen wordt.

De a contrario-redenering die de heer Verkuringen maakt op basis van een vonnis van de rechtbank van koophandel van Brussel is evenmin ter zake dienend, aangezien hij ervan uitgaat dat de avalgever ondertekend als zaakvoerder van een welbepaalde nominatim vermelde vennootschap, hetgeen hier niet zo is.

Zelfs indien de heer Verkuringen in zijn redenering zou worden gevolgd, dient vastgesteld te worden dat op het door de aval op de wisselbrief vermelde adres 5 vennootschappen gevestigd zijn, en dat de heer Verkuringen in onder meer deze 5 vennootschappen zaakvoerder is.

Nu de aval niet uitdrukkelijk heeft meegedeeld voor welke onderneming hij exact optreedt, vermits er geen naam van onderneming wordt vermeld, wordt hij geacht voor eigen rekening ondertekend te hebben.

- De heer Verkuringen is van oordeel dat er minstens sprake van dwaling is in zijnen hoofde omtrent het voorwerp van de aangegane verbintenis.

Hij wenste zich immers geenszins ten persoonlijke titel te verbinden doch enkel als zaakvoerder van de bvba A.F.T.

Derhalve is er volgens hem sprake van een verschoonbare dwaling omtrent de zelfstandigheid van de zaak die de vernietiging van de overeenkomst inzake aval rechtvaardigt.

Van deze beweerde dwaling ligt geen enkel bewijs voor. Zulke dwaling is trouwens in het geheel niet waarschijnlijk vanwege een persoon die door middel van tal van vennootschappen aan financiële dienstverlening doet en derhalve ongetwijfeld goed vertrouwd is met de regels van het cambiair recht.

(...)

HET HOF beslist bij arrest op tegenspraak.

De rechtspleging verliep in overeenstemming met de wet van 15 juni 1935 op het gebruik van de taal in gerechtszaken.

Het hof verklaart het hoger beroep ontvankelijk en niet gegrond.

Het hof verklaart de vordering van de nv Actief Interim tot toekenning van een schadevergoeding wegens tergend en roekeloos hoger beroep ontvankelijk en niet gegrond.

Het hof veroordeelt de heer J. Verkuringen tot de kosten van het hoger beroep, in hoofde van de nv Actief Interim te begroten op 3.300 EUR rechtsplegingsvergoeding.