Rechtbank van koophandel Brugge 15 oktober 2012
Zaak: A/95/60.703 |
Artikel 17, 3° Faill.W. luidt: “Aan de boedel kunnen niet worden tegengeworpen, wanneer zij door de schuldenaar verricht zijn sinds het door de rechtbank bepaalde tijdstip van betaling: … alle bedongen hypotheken en alle rechten van gebruikspand of van pand, op de goederen van de schuldenaar gevestigd wegens voorheen aangegane schulden.”
De rechtbank is in deze context van oordeel dat het uitbetalen door de bank aan de klant van voorschotten na de datum van staking van betaling een nieuwe schuld doet ontstaan. Dat deze voorschotten kaderen in een globale kredietopening, toegestaan bij eerdere kredietaktes (en dus van voor de datum van staking van betaling) doet hieraan geen afbreuk.
Het feit van de kredietopening doet op zich geen schuld ontstaan, wel de respectievelijke voorschotten die worden uitbetaald aan de klant. Deze nieuwe voorschotten deden nieuwe risico's ontstaan waarvoor nieuwe zekerheden konden worden gesteld.