Hof van Cassatie 4 juni 2012
Zaken: C.10.0734.N - C.11.0177.N - C.12.0070.N |
Artikel 8, 1ste lid wet Landverzekeringsovereenkomst bepaalt dat niettegenstaande enig andersluidend beding, de verzekeraar niet verplicht kan worden dekking te geven aan hem die het schadegeval opzettelijk heeft veroorzaakt. In dit arrest bevestigt het Hof van Cassatie de bestaande rechtspraak dat de verzekeraar de opzettelijke fout enkel kan inroepen tegen degene die deze daadwerkelijk pleegde, doch niet tegen diegene die voor de daden van deze persoon burgerrechtelijk aansprakelijk is en hiervoor verzekerd is [1]. De verzekeraar is derhalve verplicht om dekking te verlenen voor de kwalitatieve aansprakelijkheid van een ouder voor het minderjarige kind dat opzettelijk een schadegeval heeft veroorzaakt.
Het arrest van 4 juni 2012 is echter meer belangwekkend voor wat betreft de beslissing inzake de mogelijkheid tot subrogatie door de verzekeraar tegen de dader van het opzettelijk schadegeval, in casu de minderjarige. Dit subrogatierecht is gesteund op artikel 41 wet Landverzekeringsovereenkomst dat voorziet dat de verzekeraar die de schadevergoeding betaald heeft, ten belope van het bedrag van die vergoeding in de rechten en rechtsvorderingen van de verzekerde of de begunstigde treedt tegen de aansprakelijke derden.
Het Hof bevestigt in dit arrest zijn rechtspraak, zoals beslist in het arrest van 11 januari 2010 [2] inzake de interpretatie van het begrip 'aansprakelijke derde'. Het Hof oordeelt immers dat de bij zijn ouders inwonende minderjarige die een opzettelijke daad heeft begaan, een verzekerde is en geen derde in het kader van de door de ouders gesloten verzekering BA-privéleven. Daar de minderjarige ten aanzien van deze verzekeraar BA-privéleven geen derde is, is het de verzekeraar niet toegestaan om een subrogatoire vordering in te stellen tegen deze minderjarige. In de rechtsleer wordt door sommigen de stelling verdedigd dat in geval van een opzettelijk veroorzaakt schadegeval, een verhaal op grond van artikel 41 wet Landverzekeringsovereenkomst tegen de minderjarige mogelijk is, aangezien die minderjarige in het concrete geval van dekking uitgesloten is en dus niet een 'verzekerde' is aan wie de verzekeraar de vergoeding heeft verleend waarvoor hij verhaal zoekt [3]. De meerderheidsopvatting in de rechtsleer is echter dat een bij zijn ouders inwonende minderjarige een verzekerde is in de zin van artikel 41 wet Landverzekeringsovereenkomst, en die hoedanigheid blijft behouden, ook als hij door een opzettelijke fout een schadegeval veroorzaakt [4]. Deze strekking sluit aldus aan bij de door dit arrest van 4 juni 2012 bevestigde rechtspraak van het Hof van Cassatie.
[1] | Cass. 25 maart 2003, TBH 2003, 665, noot G. Jocqué. Zie ook Bergen 2 februari 2010, T.Verz. 2011, 50. |
[2] | Cass. 11 januari 2010, AR C.07.0434.F, Pas. 2010, 52, RABG 2010, 1325, noot S. Vereecken, TBH 2010, 2010/5, p. 441 (weergave C. Van Schoubroeck), TJK 2010, 294, noot P. De Tavernier. |
[3] | I. Boone, Verhaal van derde-betalers op de aansprakelijke, Antwerpen, Intersentia, 2009, 555-556; S. Vereecken, “Het verhaalsrecht van de familiale verzekeraar bij opzettelijke schade veroorzaakt door minderjarigen” (noot onder Cass. 11 januari 2010), RABG 2010, 1336. |
[4] | H. Bocken, “Aansprakelijkheid van en voor minderjarigen”, T.Verz. 2006, 307; B. Dubuisson en V. Callewaert, “Le recours de l'assureur après indemnisation” in B. Dubuisson en V. Callewaert (eds.), La loi sur le contrat d'assurance terrestre. Bilan et perspectives après 20 années d'application, Brussel, Bruylant, 2012, 160; I. Geers, “Over de zin en onzin van de gezinsaansprakelijkheidsverzekering: de subrogatoire vordering van de familiale verzekeraar tegen de minderjarige aansprakelijke, die de meerderjarigheid bereikt” (noot onder Gent 3 november 2005), RABG 2006, 1452; C. Van Schoubroeck, “Over opzettelijk veroorzaakte schadegevallen en verzekering”, TBH 2005, 2005/8, p. 826. Zie ook P. De Tavernier, “Over het subrogatoir verhaal van de gezinsaansprakelijkheidsverzekeraar (art. 41 wet landverzekeringsovereenkomst) tegen minderjarige die opzettelijk schade toebrengt aan personen of zaken”, TJK 2010, 281 voor een toelichting bij beide standpunten. |