Met het KB van 20 juni 2012 wordt het reglement van de Nationale Bank van België van 6 december 2011 goedgekeurd inzake de uitoefening van externe functies door leiders van 'gereglementeerde ondernemingen'. De regeling betreft de kredietinstellingen naar Belgisch recht (incl. instellingen die aangesloten zijn bij een federatie van kredietinstellingen), de bijkantoren van kredietinstellingen die ressorteren onder het recht van een land dat geen lid is van de EER, de beleggingsondernemingen met het statuut van beursvennootschap, de bijkantoren van beleggingsondernemingen die ressorteren onder het recht van een land dat geen lid is van de EER en die in België dezelfde beleggingsdiensten mogen verstrekken als beursvennootschappen, de vereffeningsinstellingen naar Belgisch recht die geen kredietinstelling naar Belgisch recht zijn, de met vereffeningsinstellingen gelijkgestelde instellingen, de met vereffeningsinstellingen gelijkgestelde instellingen die opgericht zijn als bijkantoor in België van een buitenlandse instelling, de financiële holdings naar Belgisch recht, de verzekeringsondernemingen, de verzekeringsholdings naar Belgisch recht, de herverzekeringsondernemingen en de gemengde financiële holdings naar Belgisch recht. Krachtens de regelgeving van toepassing op deze ondernemingen mogen de personen die deelnemen aan de effectieve leiding van deze ondernemingen onder bepaalde voorwaarden externe functies op zich nemen. Een van de vereisten is dat de uitoefening van de externe functie door een intern reglement wordt geregeld teneinde i) te voorkomen dat de betrokken personen ingevolge de uitoefening van de externe functie onvoldoende beschikbaar zouden zijn, ii) belangenconflicten te voorkomen en iii) een passende openbaarmaking te voorzien van de externe functies. Aan de Nationale Bank van België werd de bevoegdheid gedelegeerd om in een reglement te bepalen hoe die verplichtingen ten uitvoer worden gelegd.

Het reglement dat als bijlage bij het KB van 20 juni 2012 is gevoegd, bepaalt dat de interne regels moeten worden ingevoerd door het wettelijk bestuursorgaan en meegedeeld moeten worden aan de Nationale Bank van België. Het intern reglement moet bepalen dat de uitoefening van een externe functie door een effectieve leider de toestemming vereist van het directiecomité of van het wettelijk bestuursorgaan indien er geen directiecomité is of in geval van een beursvennootschap. Daarnaast bepaalt het reglement de minimuminhoud van het intern reglement op het vlak van de belangenconflicten en risico's verbonden aan de uitoefening van een externe functie, inzake de regelgeving, inzake marktmisbruik en inzake de openbaarmaking van de door de effectieve leiders en de bestuurders van de instelling uitgeoefende externe functies. Verder legt het reglement op dat een controleprocedure moet worden ingesteld voor de naleving van de interne regels. Tot slot heft het reglement het reglement op van de CBFA van 9 juli 2002 met betrekking tot de uitoefening van externe functies door leiders van gereglementeerde ondernemingen, voor wat betreft de gereglementeerde ondernemingen die onder toepassing van het nieuwe reglement vallen.