Hof van Cassatie 7 juni 2012

Een koper had in zijn inleidende dagvaarding voor de rechtbank van koophandel te Gent de terugbetaling gevorderd van de helft van de prijs van aangekochte goederen, echter zonder interesten op dit bedrag. De rechtbank van koophandel veroordeelde eiseres in cassatie tot betaling van een provisie en verwees de zaak, in afwachting van overlegging van bepaalde stukken, naar de bijzondere rol. Het hof van beroep te Gent bevestigde het vonnis en stelde bovendien dat de eerste rechter zijn rechtsmacht niet volledig uitputte wat de interest betrof.

Krachtens artikel 2244 BW stuit een dagvaarding voor het gerecht de verjaring tot het tijdstip waarop een definitieve beslissing wordt uitgesproken. Het Hof bevestigt in zijn arrest van 7 juni 2012 zijn eerdere rechtspraak (zie o.m. Cass. 7 mei 2001, Arr.Cass. 2001, afl. 5, 819): een dagvaarding stuit de verjaring van de vordering die ze inleidt alsook deze die daarin virtueel inbegrepen is, in casu de interesten. Deze stuiting duurt voort tijdens het gehele geding en dit tot op de dag van de uitspraak van het vonnis of arrest dat een einde maakt aan het geding.