Hof van Cassatie 22 december 2011
CONTINUITEIT VAN DE ONDERNEMINGEN
Gerechtelijke reorganisatie - Algemene bepalingen - Procedure
De schuldenaar die hoger beroep heeft ingesteld tegen de beslissing over zijn vordering tot het openen van de procedure van gerechtelijke reorganisatie, moet overeenkomstig artikel 24, § 1 WCO worden opgeroepen en gehoord, behoudens indien hij van dit recht afstand heeft gedaan.
|
CONTINUITE DES ENTREPRISES
Réorganisation judiciaire - Dispositions générales - Procédure
Le débiteur qui a interjeté appel de la décision sur sa requête en ouverture d'une procédure de réorganisation judiciaire, doit être convoqué et entendu conformément à l'article 24, § 1er LCE, sauf s'il a renoncé à ce droit.
|
A & E Investment BVBA
Zet.: E. Dirix (afdelingsvoorzitter), E. Stassijns, B. Deconinck, A. Smetryns en G. Jocqué (raadsheren) |
OM: Ch. Vandewal (advocaat-generaal) |
Pl.: Mr. P. Wouters |
Zaak: AR C.11.0439.N |
I. | Rechtspleging voor het Hof |
Het cassatieberoep is gericht tegen een arrest gewezen door het hof van beroep te Gent op 7 maart 2011.
Afdelingsvoorzitter E. Dirix heeft verslag uitgebracht.
Advocaat-generaal Ch. Vandewal heeft geconcludeerd.
II. | Cassatiemiddelen |
De eiseres voert in haar verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, een middel aan.
III. | Beslissing van het Hof |
Beoordeling |
1. Volgens artikel 24, § 1 van de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen [hierna: wet continuïteit ondernemingen] behandelt de rechtbank het verzoek tot het openen van een procedure van gerechtelijke reorganisatie binnen een termijn van tien dagen na de neerlegging van het verzoekschrift ter griffie en wordt de schuldenaar, behoudens hij van dit recht afziet, drie vrije dagen voor de zitting opgeroepen en wordt hij in raadkamer gehoord.
Krachtens artikel 29, 2de lid wet continuïteit ondernemingen staat tegen het vonnis dat over de vordering tot het openen van de procedure van gerechtelijke reorganisatie beslist, hoger beroep open dat wordt ingesteld bij verzoekschrift. De griffier van het hof geeft kennis van het verzoekschrift aan de eventuele geïntimeerde en in voortkomend geval aan diens advocaat, uiterlijk op de eerste werkdag die volgt op de neerlegging.
2. Uit deze bepalingen volgt dat de schuldenaar die hoger beroep heeft ingesteld, moet worden opgeroepen en gehoord, behoudens hij van dit recht afstand heeft gedaan.
3. Uit de stukken waarop het Hof vermag acht te slaan, blijkt dat de eiseres hoger beroep heeft ingesteld tegen een vonnis waarin haar verzoek tot het openen van een procedure van gerechtelijke reorganisatie werd afgewezen, dat zij voor de terechtzitting waar de zaak werd behandeld niet werd opgeroepen, noch werd gehoord en zij geen afstand heeft gedaan van het recht om gehoord te worden.
4. Door in die omstandigheden het hoger beroep van de eiseres af te wijzen, schendt het arrest de in het middel aangewezen wetsbepalingen.
Het middel is gegrond.
Dictum
HET HOF,
Vernietigt het bestreden arrest.
Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het vernietigde arrest.
Houdt de kosten aan en laat de betwisting daaromtrent over aan de feitenrechter.
Verwijst de zaak naar het hof van beroep te Antwerpen.
(...)
Zie artikel van Melissa Vanmeenen in dit nummer p. 852.