Hof van beroep Antwerpen (4de kamer)30 april 2012
Zaak: AR 2010/AR/2810 |
Freight Line werd belast met het transport van twee containers whisky van Engeland naar Frankrijk. Zij voerde zelf het zeevervoer van Engeland naar Antwerpen uit, waar de containers werden gelost en opgeslagen bij Sea Port Terminals. Voor het verdere wegvervoer van de containers naar Frankrijk deed Freight Line een beroep op CBN. Voor dit wegvervoer kon worden aangevat, werden de containers echter ontvreemd, met medeplichtigheid van een werknemer van CBN. Het hof oordeelt dat CBN niet als wegvervoerder op grond van het CMR-verdrag kan worden aangesproken, nu zij de goederen nog niet had opgehaald en het transport en de aansprakelijkheidsperiode dus nog niet was aangevat.
Uit het onderzoek is gebleken dat de diefstal van de containers gepleegd werd met medeplichtigheid van een dispatcher van CBN, die informatie over interessante ladingen bezorgde aan de dievenbende en ook zelf fysiek meehielp bij de eigenlijke diefstal. Er stond niet ter discussie dat de betrokken dispatcher zonder toelating van CBN had gehandeld en met doeleinden die vreemd waren aan zijn opdracht. Wel betwist werd of hij had gehandeld binnen of buiten de functie waarvoor hij werd aangeworven. Het Hof oordeelt dat de betrokken dispatcher een belangrijk deel van de bijdrage die hij leverde aan de diefstal enkel heeft kunnen leveren doordat hij tewerk gesteld was bij CBN, en dat hij derhalve wel degelijk binnen zijn functie had gehandeld. CBN wordt dan ook op grond van artikel 1384, 3de lid BW veroordeeld tot schadevergoeding.