Hoge Raad (1ste kamer)17 februari 2012
Zaak: 10/02760 |
Tele Tegelen werd belast met het vervoer van twee opleggers stalen buizen naar bestemmeling Stainalloy. De lading van de eerste oplegger werd door Stainalloy gelost en in ontvangst genomen; de lading van de tweede oplegger kon echter wegens plaatsgebrek die dag niet meer gelost worden. Stainalloy kwam daarop met vervoerder Tele Tegelen overeen dat de oplegger mocht blijven staan tot er weer plaats beschikbaar was, en dat Stainalloy hiervoor een vergoeding van 85 NLG per dag zou betalen. Een week later werd de oplegger met lading gestolen. Stainalloy spreekt vervolgens vervoerder Tele Tegelen onder de vervoerovereenkomst aan in schadevergoeding.
De Hoge Raad oordeelt dat, in dergelijke omstandigheden, de lading van de tweede oplegger nog niet afgeleverd was aan bestemmeling Stainalloy. Aflevering is immers geen eenzijdige handeling van de wegvervoerder, maar moet berusten op wilsovereenstemming tussen partijen. Deze wilsovereenstemming houdt in dat de vervoerder de macht over de vervoerde goederen opgeeft en de bestemmeling in de gelegenheid stelt de feitelijke macht over de goederen uit te oefenen, en dat de bestemmeling daarmee ook uitdrukkelijk of stilzwijgend instemt. In casu was volgens het bestreden arrest en volgens de Hoge Raad geen dergelijke wilsovereenstemming aanwezig.
De Hoge Raad oordeelt verder dat het akkoord tussen partijen om de oplegger te laten staan en hiervoor een vergoeding te betalen niet noodzakelijk betekent dat de vervoerovereenkomst beëindigd werd en vervangen werd door een andere overeenkomst (gebruik, huur, ...) tussen partijen.
(Nederlandse rechtspraak is beschikbaar via de website www.rechtspraak.nl ).