Article

Actualité : Grondwettelijk Hof, 29/03/2012, R.D.C.-T.B.H., 2012/7, p. 730

Grondwettelijk Hof 29 maart 2012

Zaak: nr. 5179
Arrest: nr. 52/2012
VENNOOTSCHAPPEN
Besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid - Bestuur - Aansprakelijkheid


SOCIETES
Société privée à responsabilité limitée - Gestion - Responsabilité


In het kader van een prejudiciële vraag diende het Grondwettelijk Hof artikel 265, § 2 W.Venn. te toetsen aan de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. Overeenkomstig artikel 265, § 2 W.Venn. kan de RSZ of de curator de (gewezen) zaakvoerders en andere feitelijke zaakvoerders van een failliete BVBA persoonlijk en hoofdelijk aansprakelijk stellen voor niet-betaalde sociale bijdragen die openstaan op het ogenblik van de uitspraak van het faillissement. Dit kan in twee hypotheses: ofwel ligt een door de betrokkenen begane grove fout aan de basis van het faillissement, ofwel zijn de betrokkenen in de loop van 5 jaar voorafgaand aan de faillietverklaring bij minstens twee faillissementen, vereffeningen of gelijkaardige operaties betrokken met schulden ten aanzien van een inningsorganisme van de socialezekerheidsbijdragen (cf. art. 38, § 3octies, 8° van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers). Het Hof diende zich met name uit te spreken over de tweede hypothese omdat deze hypothese een onweerlegbaar vermoeden van persoonlijke en hoofdelijke aansprakelijkheid invoert. Terwijl zaakvoerders die gehouden zijn tot het betalen van belastingschulden (respectievelijk bedrijfsvoorheffing en BTW) op grond van artikel 442quater van het WIB 1992 of van artikel 93undecies C van het BTW-Wetboek, daartoe slechts gehouden zijn indien een fout is bewezen of krachtens een weerlegbaar wettelijk vermoeden van aansprakelijkheid bij herhaalde niet-betaling.

Bij de toetsing aan het gelijkheidsbeginsel stelt het Grondwettelijk Hof vast dat artikel 265, § 2 W.Venn. voorziet dat de RSZ of de curator de omvang (namelijk geheel of gedeeltelijk) van de verschuldigde sociale bijdragen kunnen bepalen. Ten aanzien van de omvang van de verschuldigde sociale bijdragen heeft de bevoegde rechtbank, bij de behandeling van de ingestelde vordering, eenzelfde beoordelingsbevoegdheid als de RSZ en de curator. Het Hof oordeelt dat artikel 265, § 2 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet schendt.