Eerder dit jaar werden in het kader van de wijzigingen aan de verslaggevings- en documentatieverplichtigen bij fusies en splitsingen ook de regels inzake de gedwongen verkoop van effecten in artikel 513 W.Venn. gewijzigd (zie TBH 2012, nr. 2012/3, p. 315). Thans is het mogelijk om een uitkoopbod te verrichten van zodra een aandeelhouder 90% van de aandelen in de doelvennootschap bezit, op voorwaarde dat het uitkoopbod wordt gevolgd door een fusie (art. 513, § 2/1 W.Venn.). Dit geldt zowel voor een NV die een publiek beroep op het spaarwezen heeft gedaan als voor niet-publieke NV's.

Het KB van 29 maart 2012 trekt deze wijzigingen nu door naar Titel IV van Boek V van het KB/W.Venn. dat handelt over het uitkoopbod op een doelvennootschap die geen openbaar beroep op het spaarwezen doet. In artikelen 210 en 219 KB/W.Venn. wordt een verwijzing naar het nieuwe artikel 513, § 2/1 W.Venn. toegevoegd, om zo duidelijk te maken dat in geval van een uitkoopbod gevolgd door een fusie de grens op 90% ligt en de aandeelhouders niet de mogelijkheid hebben om niet in te gaan op het uitkoopbod. Het KB van 29 maart trad in werking op 10 april 2012.

Aangezien de nieuwe regels van artikel 513, § 2/1 W.Venn. ook gelden voor vennootschappen die een publiek beroep op het spaarwezen hebben gedaan, lijkt het logisch om een soortelijke verwijzing naar artikel 513, § 2/1 W.Venn. in te voegen in het KB van 27 april 2007 op de openbare overnamebiedingen en het KB van 27 april 2007 op de openbare uitkoopbiedingen.