Article

Actualité : Hof van Justitie van de Europese Unie, 14/02/2012, R.D.C.-T.B.H., 2012/5, p. 541

Hof van Justitie van de Europese Unie 14 februari 2012

Toshiba Corporation e.a. / Úrad pro ochranu hospodárské souteze

Zaak: C-17/10
MEDEDINGING
Europees mededingingsrecht - Horizontale overeenkomsten - Oplegging van geldboeten door Commissie en nationale mededingingsautoriteit - Gevolgen van toetreding lidstaat tot EU


CONCURRENCE
Droit européen de la concurrence - Accord horizontaux - Infliction des amendes par la Commission et par l'autorité nationale de concurrence - Conséquences de l'adhésion d'un Etat membre à l'Union


De Europese Commissie en de Tsjechische mededin­gingsautoriteit hadden beiden een onderzoek gevoerd naar een internationaal kartel betreffende gasgeïsoleerd schakelmateriaal dat van kracht was tussen 1988 en 2004. In beide gevallen werd een boete opgelegd. De Commissiebeslissing betrof de effecten van het kartel op het grondgebied van de EER, zoals gedefinieerd vóór de toetreding van nieuwe lidstaten in 2004. De beslissing van de Tsjechische mededingingsautoriteit betrof enkel de effecten op het Tsjechische grondgebied en enkel voor de periode tot 3 maart 2004, dus vóór de toetreding van Tsjechië tot de EU op 1 mei 2004.

Het Hof van Justitie oordeelt om te beginnen dat artikel 101 VWEU en verordening 1/2003 niet van toepassing zijn op mededingingsbeperkende gevolgen op het grondgebied van een op 1 mei 2004 toegetreden lidstaat gedurende een periode vóór de datum van toetreding. Dit geldt zelfs indien de procedure ná 1 mei 2004 werd ingeleid. Vervolgens stelt het Hof dat de inleiding van een zaak door de Commissie niet voor gevolg heeft dat nationale mededingingsautoriteiten blijvend en definitief hun bevoegdheid tot toepassing van de nationale mededingingsregels wordt ontnomen. Zij blijven bevoegd om deze regels toe te passen op de gevolgen van een kartel die plaatshadden vóór de toetreding van de betreffende lidstaat tot de EU. Ten slotte stelt het Hof dat het ne bis in idem-beginsel niet geschonden werd aangezien de boetes opgelegd door de Commissie en door de Tsjechische mededingingsautoriteit op verschillende feiten zien, namelijk op de gevolgen van het kartel in respectievelijk het (voormalig) grondgebied van de EER en het Tsjechische grondgebied.