Article

– Koninklijk besluit van 7 november 2011 tot bepaling van de derivaten en andere financiële verrichtingen bedoeld in artikel 4, § 3 en § 4 van de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijke-zekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten, R.D.C.-T.B.H., 2012/5, p. 529-530

Koninklijk besluit van 7 november 2011 tot bepaling van de derivaten en andere financiële verrichtingen bedoeld in artikel 4, § 3 en § 4 van de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijke-zekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten

Overeenkomstig artikel 4, § 3, 1ste lid van de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijke-zekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten, zoals gewijzigd door de wet van 26 september 2011 ('wet financiële zekerheden'), kunnen de artikelen 9, 9/1, 14 en 15 van deze wet niet ingeroepen worden, tenzij de schuldeiser zich kan beroepen op een wanbetaling, in de hierna genoemde gevallen:

a) ongeacht de aard van schuldeisers, vanaf het verzoek tot of de opening van een procedure van gerechtelijke reorganisatie van een andere persoon dan deze bedoeld in artikel 3, 11° van deze wet, tijdens de duur van die procedure;

b) door een schuldeiser die een andere persoon is dan deze bedoeld in artikel 3, 11° van deze wet, vanaf het verzoek tot of de opening van een procedure van gerechtelijke reorganisatie van een publieke of financiële rechtspersoon, tijdens de duur van die procedure.

Deze regeling is evenwel niet van toepassing op o.a. zakelijke zekerheden, nettingovereenkomsten en ontbindende bedingen en voorwaarden of de bedingen en voorwaarden met betrekking tot de vroegtijdige beëindiging die zijn vastgelegd om de schuldvernieuwing of -vergelijking mogelijk te maken, wanneer die zijn overeengekomen naar aanleiding van derivaten of andere financiële verrichtingen zoals omschreven door de Koning bij een met de Nationale Bank van België overlegd besluit. Bij de samenstelling van deze lijst van types van verrichtingen moet de Koning rekening houden met het belang van de in het 1ste lid geviseerde mechanismes voor de normale werking van de betrokken verrichtingen en voor de markten waarin deze worden aangewend en meer algemeen met de Belgische en internationale marktpraktijken. Artikel 4, § 4 van de wet financiële zekerheden bevat ook een bijzondere regeling inzake.

Een gelijkaardige regeling geldt wanneer de Koning een daad van beschikking vaststelt in de zin van artikel 26bis, § 1 van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, van artikel 57bis, § 1 van wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen of van artikel 23bis, § 1 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten. In dat geval kunnen de artikelen 9, 9/1, 14 en 15 van de wet financiële zekerheden niet worden ingeroepen door andere medecontractanten dan deze bedoeld in artikel 3, 11° van deze wet tenzij de medecontractanten zich kunnen beroepen op een wanbetaling. Ook deze bepaling geldt niet voor zakelijke zekerheden, nettingovereenkomsten en ontbindende bedingen en voorwaarden en de bedingen en voorwaarden met betrekking tot de vroegtijdige beëindiging die zijn vastgelegd om de schuldvernieuwing of -vergelijking mogelijk te maken, wanneer die zijn overeengekomen naar aanleiding van derivaten of andere financiële verrichtingen zoals omschreven door de Koning bij een met de Nationale Bank van België overlegd besluit.

Artikel 2 van het KB van 7 november 2011 (BS 10 november 2011) bevat de lijst van bedoelde derivaten of andere financiële verrichtingen.

ZEKERHEDEN
Algemeen - Derivaten
SÛRETÉS
Généralités - Dérivés