Article

Actualité : Hof van Cassatie, 03/11/2011, R.D.C.-T.B.H., 2012/5, p. 527-528

Hof van Cassatie 3 november 2011

TUSSENPERSONEN (HANDEL)
Handelsagentuur - Beëindiging - Regeling voor arbitrage


INTERMÉDIAIRES DE COMMERCE
Agence commerciale - Fin du contrat - Application du régime de l'arbitrage


Het hof van beroep te Brussel oordeelde op 25 mei 2010 dat de partijen bij een handelsagentuurovereenkomst voor het einde van de overeenkomst niet van de dwingende bescherming van de handelsagent in de wet van 2 juni 1995 mogen afwijken. Volgens het Hof kon daarom geen gevolg worden gegeven aan een beding dat koos voor arbitrage volgens het recht van de provincie Quebec. Het geschil mocht immers niet aan de Belgische rechter worden onttrokken.

Dit arrest werd aangevochten bij het Hof van Cassatie met als argument dat het hof van beroep niet wettig tot de uitsluiting van arbitrage kon besluiten zonder minstens vast te stellen dat de lex contractus geen gelijkwaardige bescherming bood als de Belgische wet.

Het Hof van Cassatie verwierp dit middel. Volgens het Hof gaven de overwegingen van het arrest en hun context aan dat een arbitrage volgens het recht van Quebec niet een gelijkwaardige bescherming bood als de Belgische wet.

De conclusie van advocaat-generaal Van Ingelgem bij dit arrest, biedt een interessant overzicht van de problematiek rond arbitrageclausules in agentuurovereenkomsten en concessies van alleenverkoop. De advocaat-generaal stelt terecht dat de regels inzake arbitreerbaarheid van geschillen inzake alleenverkoop niet zomaar transponeerbaar lijken op betwistingen in verband met handelsagentuur. Toch gaat hij uitgebreid in op de cassatierechtspraak die zich de voorbije jaren op dat domein ontwikkeld heeft. In arresten van 15 oktober 2004, 16 november 2006 en 14 januari 2010 stelde het Hof dat wanneer een arbitrageovereenkomst volgens de wil van de partijen aan een vreemde wet is onderworpen, de overheidsrechter die kennis neemt van de exceptie van rechtsmacht, de arbitrage moet uitsluiten wanneer het geschil krachtens alle relevante rechtsregels van de lex fori niet aan de rechtsmacht van de nationale rechter mag worden onttrokken.

De rechtsmacht van arbiters wordt met andere woorden aanvaard op voorwaarde dat het beschermingsregime van de alleenverkoopwet door de arbiters wordt gegarandeerd. Arbitrage is dus enkel toegelaten wanneer vaststaat dat de arbiters Belgisch recht zullen toepassen of een recht dat een gelijkwaardige bescherming biedt als het Belgisch recht.

De advocaat-generaal en het Hof trekken deze redenering op basis van de alleenverkoopwet zonder verdere verklaring door naar de wet handelsagentuur.