Article

Hof van beroep Gent, 06/06/2011, R.D.C.-T.B.H., 2012/5, p. 465-466

Hof van beroep Gent 6 juni 2011

CONTINUÏTEIT VAN DE ONDERNEMING
Gerechtelijke reorganisatie - Gerechtelijke reorganisatie door overdracht onder gerechtelijk gezag - Voorwerp overdracht - Toepassingsvoorwaarde
De overdracht van de aandelen van de vennootschap-schuldenaar kan niet plaatsvinden onder het regime van de gerechtelijke reorganisatie door overdracht onder gerechtelijk gezag. De overdracht van alle aandelen van de vennootschap-schuldenaar, heeft niets met de overdracht van de onderneming als dusdanig te maken.
De procedure van gerechtelijke reorganisatie strekt tot het behouden, onder toezicht van de rechter, van de continuïteit van het geheel of een gedeelte van de onderneming in moeilijkheden of van haar activiteiten. Hiertoe is vereist dat er nog sprake is van een onderneming.
CONTINUITÉ DE L'ENTREPRISE
Réorganisation judiciaire - Réorganisation judiciaire par transfert sous autorité de justice - Objet du transfert - Condition d'application
Le transfert des parts de la société débitrice ne peut pas avoir lieu sous le régime de la réorganisation judiciaire par transfert sous autorité de justice. Le transfert de toutes les parts de la société débitrice, n'a aucun rapport avec le transfert de l'entreprise comme tel.
La procédure de réorganisation judiciaire vise à maintenir, sous le contrôle du juge, la continuité de l'ensemble ou d'une partie de l'entreprise en difficultés ou de ses activités. Il est requis qu'il y ait encore une entreprise.

Sibutec BVBA

Zet.: P. Vanherpe (raadsheer)
Pl.: Mr. P. Maertens

Gezien het hoger beroep met verzoekschrift neergelegd op 8 april 2011 door de BVBA Sibutec tegen het vonnis d.d. 30 maart 2011 gewezen door de rechtbank van koophandel te Brugge, tijdelijke 1stebis kamer.

Het hoger beroep is tijdig en in alle opzichten regelmatig.

Het is ontvankelijk.

De zaak is medegedeeld aan het Openbaar Ministerie.

Met brief neergelegd op 24 mei 2011 wordt door het Openbaar Ministerie geschreven

- dat het geen relevante gegevens kan bijbrengen die voor het hof van nut zouden kunnen zijn bij de beoordeling van de zaak; en

- dat het geen advies zal uitbrengen nopens de opportuniteitsbeoordeling.

I.

Met verzoekschrift neergelegd op 10 maart 2011 vraagt de BVBA Sibutec de opening van de procedure van gerechtelijke reorganisatie om een minnelijk of een collectief akkoord met de schuldeisers te bereiken (art. 43/44 van de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen, hierna 'WCO').

Voor de eerste rechter heeft de verzoekster in raadkamer van 23 maart 2011 bevestigd dat zij de opschorting vraagt met het oog op het bekomen van een gerechtelijke organisatie door overdracht onder gerechtelijk gezag van de onderneming (art. 59 WCO).

II.

De eerste rechter stelt vast dat - weliswaar ná de neerlegging van het verzoek - de nodige wettelijk gevraagde documenten en gegevens zijn neergelegd en verstrekt, zodat het verzoek ontvankelijk is.

De eerste rechter wijst het verzoek van de BVBA Sibutec evenwel af als ongegrond en dit op basis van de hierna volgende centrale overwegingen:

“8. De zaakvoerder meent door de overdracht van de totaliteit van de aandelen van de vennootschap, de continuïteit van de onderneming en haar activiteiten te kunnen behouden. Een overdracht van aandelen is echter niet gelijk te stellen met een gehele of gedeeltelijke overdracht van de onderneming of van haar activiteiten in de zin van artikel 59 WCO.

Deze aandelen behoren niet tot het actief van verzoekende partij en maken dus ook geen deel uit van de onderneming noch van de activiteiten die de onderneming ontplooit. Niets belet de zaakvoerder van verzoekende partij in principe zijn aandelen in de vennootschap over te dragen aan een derde. Hij behoeft daarvoor de toestemming van de rechtbank niet.

9. Verzoekende partij ontplooit reeds sedert april 2010 geen activiteiten meer en beschikt kennelijk reeds maanden niet meer over personeel, zonder welke verzoekende partij trouwens hoegenaamd nog enige activiteit kan ontplooien. De simulatie van de kasstromen is dan ook totaal onrealistisch daar waar aan verkopen 40.500 EUR wordt voorzien.

De overdracht van de onderneming onder gerechtelijk gezag moet minstens tot doel hebben de activiteit(en) van de onderneming te behouden evenals een zeker volume van tewerkstelling (zie o.a.: I. Verougstraete, Manuel de la continuité des entreprises et de la faillite, Kluwer, 2010-11, p. 218 e.v.). De overdracht van aandelen, waarover de aandeelhouders in principe vrij kunnen beschikken, los van de onderneming, biedt daartoe geen enkele garantie, laat staan vooruitzichten.”

III.

De appellante, de BVBA Sibutec, vordert de vernietiging van het bestreden vonnis en de toekenning van haar initieel verzoek als ontvankelijk en gegrond.

IV.

A. Het hof acht de hierboven weerhouden motivering van de eerste rechter integraal alhier als hernomen.

B. De appellante houdt voor dat de eerste rechter ten onrechte van oordeel is dat de overdracht van aandelen niet gelijk te stellen is met de overdracht van de onderneming.

De appellante vermengt de 'onderneming' met de 'vennootschap'. De overdracht van alle aandelen van de vennootschap heeft niets met de onderneming als dusdanig te maken.

De WCO regelt in geen enkele mate de overdracht van de aandelen van de vennootschap.

C. Uit de motivering van de eerste rechter die op dat punt in genen dele wordt bekritiseerd, kan worden besloten dat de appellante geen activiteiten meer heeft sedert april 2010: er is sindsdien geen ploegbaas meer en er zijn geen werknemers in dienst.

De procedure van gerechtelijke reorganisatie strekt tot het behouden, onder toezicht van de rechter, van de continuïteit van het geheel of een gedeelte van de onderneming in moeilijkheden of van haar activiteiten (art. 16 WCO).

De onderneming is er echter in feite niet meer, er zijn geen activiteiten - thans al gedurende meer dan één jaar -.

Er is dan ook niets meer te behouden, noch geheel, noch gedeeltelijk.

D. De eerste rechter heeft het verzoek terecht afgewezen.

Op deze gronden,

HET HOF,

Rechtdoende op eenzijdig verzoekschrift inzake de WCO;

Bevestigt dat toepassing is gemaakt van artikel 24 van de wet van 15 juni 1935 op het taalgebruik in gerechtszaken;

Verklaart het hoger beroep ontvankelijk doch ongegrond;

Bevestigt het bestreden vonnis.

Veroordeelt de appellante tot de gerechtskosten verbonden aan onderhavige beroepsprocedure, die niet nader cijfermatig hoeven vastgesteld te worden aan haar zijde daar zij definitief te haren laste blijven.

(…)