Article

Actualité : Hof van Cassatie, 14/10/2011, R.D.C.-T.B.H., 2012/1, p. 97-98

Hof van Cassatie 14 oktober 2011

Zaak: nrs. C.08.0287.F en C.10.0556.F
VENNOOTSCHAPPEN
Herstructurering - Splitsing - Rechtsgevolgen


SOCIÉTÉS
Restructuration - Scission - Effets


Een aannemer, georganiseerd in de vorm van een naamloze vennootschap, werd door de rechtbank in eerste aanleg aansprakelijk gesteld wegens contractuele wanprestatie. Het vonnis was niet uitvoerbaar bij voorraad. Gedurende de procedure in hoger beroep werd de betrokken vennootschap gesplitst. Een beperkt deel van de activa/passiva van de gesplitste vennootschap werden overgedragen aan een bestaande vennootschap, de overige activa/passiva (waaronder het geschil in kwestie) werden overgedragen aan een nieuw opgerichte vennootschap. Minder dan een jaar nadien werd de nieuwe vennootschap failliet verklaard.

De schuldeiser van bovenvermelde aansprakelijkheidsvordering beroept zich op de hoofdelijke aansprakelijkheid van beide overnemende vennootschappen tot betaling van de zekere en opeisbare schulden van de gesplitste vennootschap op basis van artikel 686 W.Venn. Volgens de schuldeiser moeten de begrippen 'zeker en opeisbare schulden' op zo'n manier worden begrepen dat een vordering die werd vastgesteld en waarvan het bedrag werd bepaald door de rechtbank in eerste aanleg aan de vereiste voldoet. Zonder dat daarbij moet worden nagegaan of de beslissing al dan niet uitvoerbaar was bij voorraad. Net als het hof van beroep te Bergen, verwerpt het Hof van Cassatie deze redenering. Het Hof van Cassatie verduidelijkt dat het W.Venn. de houders van een schuldvordering ten aanzien van de gesplitste vennootschap op twee manier beschermt: ofwel is hun schuldvordering nog niet opeisbaar op het ogenblik van de publicatie van de splitsing in het Belgisch Staatsblad, en dan staat het hen vrij om een zekerheid te eisen overeenkomstig artikel 684 W.Venn.; ofwel is hun schuldvordering wel opeisbaar, en dan speelt de hoofdelijke aansprakelijkheid van de verkrijgende vennootschappen overeenkomstig artikel 686 W.Venn. Een schuld die volgt uit een vonnis in eerste aanleg dat niet uitvoerbaar is bij voorraad, voldoet niet aan de vereisten van artikel 686 W.Venn.

De betrokken schuldeiser had zich ook beroepen op de actio pauliana, weliswaar nadat zij was geconfronteerd met de splitsing en dus pas voor het eerst in hoger beroep. Het hof van beroep wees de actio pauliana af omdat ze niet virtueel was begrepen in de vordering van de schuldeiser om de aannemer te horen veroordelen tot de betaling van een geldsom (zie ook Cass. 18 mei 2000, Arr.Cass. 2000, 935). de actio pauliana kan in dat geval niet voor de eerste keer in hoger beroep worden ingesteld. Het Hof van Cassatie volgt het hof van beroep.