Article

– Wet van 26 september 2011 tot omzetting van richtlijn 2009/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot wijziging van richtlijn 98/26/EG betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en richtlijn 2002/47/EG betreffende financiële zekerheidsovereenkomsten wat gekoppelde systemen en kredietvorderingen betreft, R.D.C.-T.B.H., 2012/1, p. 93-94

Wet van 26 september 2011 tot omzetting van richtlijn 2009/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot wijziging van richtlijn 98/26/EG betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en richtlijn 2002/47/EG betreffende financiële zekerheidsovereenkomsten wat gekoppelde systemen en kredietvorderingen betreft

Voormelde wet (BS van 10 november 2011, in werking getreden op deze datum) brengt wijzigingen aan, aan 3 wetten, met name, de wet van 28 april 1999 ('finaliteitswet') houdende omzetting van richtlijn 98/26/EG van 19 mei 1998 ('finaliteitsrichtlijn') betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen, de wet van 15 december 2004 ('WFZ') betreffende financiële zekerheden en houdende diverse finale bepalingen inzake zekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten en de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen.

De door de finaliteitsrichtlijn aangebrachte wijzigingen komen er in essentie op neer dat de bescherming inzake insolventieprocedures in de finaliteitswet, wordt uitgebreid tot nachtelijke afwikkeling en tot gekoppelde systemen. de finaliteitswet werd dan ook in die zin aangepast om met deze wijzigingen rekening te houden.

De wijzigingen aan de WFZ beogen de opname van kredietvorderingen in de groep van activa waarvoor financiële zekerheidsovereenkomsten kunnen worden gesloten zoals voorzien in richtlijn 2002/47/EG. Bij de omzetting naar Belgisch recht werd de term kredietvorderingen evenwel vervangen door bankvorderingen. Bankvorderingen worden in de WFZ gedefinieerd als de geldelijke vorderingen voortvloeiend uit een overeenkomst krachtens dewelke (i) een kredietinstelling, zoals gedefinieerd in de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen of een in artikel 2, § 1, 1° van dezelfde wet bedoelde entiteit, (ii) een hypotheekonderneming in de zin van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet, (iii) een persoon of een onderneming die kredieten toestaat bedoeld in artikel 1, 4° van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet, (iv) iedere andere buitenlandse rechtspersoon die in zijn land van oorsprong tot één van de hierboven bedoelde categorieën behoort een lening of een krediet toestaat. deze uitbreiding kwam tot stand om iedere discriminerende behandeling tussen de verschillende kredietverstrekkende organismen te vermijden. Als gevolg van de uitbreiding van de werkingssfeer is in pandgeving of de overdracht van toekomstige bankvorderingen nu ook mogelijk. dezelfde regel is voorzien voor de contanten in de zin van de WFZ teneinde iedere controverse te vermijden met betrekking tot de mogelijkheid om een pand te vestigen op een actieve rekening. De WFZ werd dan ook in die zin aangepast om met deze wijzigingen rekening te houden. Daarnaast maakt de WFZ een einde aan de controverse of financiële instrumenten onder de WFZ verhandelbaar moeten zijn of niet door in de definitie van financieel instrument uitdrukkelijk alle categorieën van financiële instrumenten op te nemen “ongeacht of deze verhandelbaar zijn op de kapitaalmarkt”.

De wet continuïteit ondernemingen wordt op twee punten aangepast. Ten eerste bepaalt artikel 34 nu dat schuldvergelijking tijdens de opschorting enkel is toegestaan tussen schuldvorderingen in de opschorting en schulden ontstaan tijdens de opschorting indien deze verkocht zijn. Ten tweede wordt bepaald dat het reorganisatieplan een voorstel kan bevatten dat geen schuldvergelijking mogelijk is tussen de schuldvorderingen in de opschorting en de schulden van de schuldeiser-titularis die zijn ontstaan na de homologatie. Een dergelijk voorstel kon in het verleden niet worden gedaan met betrekking tot samenhangende vorderingen, noch met betrekking tot vorderingen die op grond van een voor de opening van de procedure van reorganisatie gesloten overeenkomst kunnen worden gecompenseerd. de besproken wet heeft deze laatste zinsnede die verwijst naar de procedure van reorganisatie weggelaten.

FINANCIEEL RECHT
Financiële markten - Strijd tegen financiële instabiliteit
DROIT FINANCIER
Marchés financiers - Lutte contre l'instabilité financière