Hof van Cassatie 25 oktober 2011
In het strafrecht bestaan er diverse manieren om uit te maken wie strafrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld indien een misdrijf wordt gepleegd. Eén van deze manieren is de zgn. 'wettelijke toerekening', waarbij de wetgever de aansprakelijke persoon aanduidt, of de categorie van personen aanduidt waarbinnen de strafrechter de voor het misdrijf aansprakelijke persoon dient te zoeken. Voorbeelden hiervan zijn de toerekening aan 'de werkgever', 'de zaakvoerder', 'de koopman', 'de eigenaar', enz. Het bezitten van de in de wet genoemde hoedanigheid is dan een vereiste opdat de dader strafrechtelijk kan worden veroordeeld.
In een arrest van 25 oktober 2011 heeft het Hof van Cassatie beslist dat dergelijke wettelijke toerekening (in casu aan 'de eigenaar of de vruchtgebruiker' van een beschermd monument, die een rechtspersoon was) er niet aan in de weg staat dat de rechter dit misdrijf ook toerekent aan de persoon die in rechte of in feite de ware verantwoordelijke is voor het nakomen van de verplichtingen van de rechtspersoon en door zijn persoonlijk optreden schuld heeft aan het nalaten van de rechtspersoon. deze rechtspraak, indien ze wordt doorgetrokken naar andere gevallen van wettelijke toerekening, heeft tot gevolg dat misdrijven gepleegd in vennootschapsverband, waarbij enkel de rechtspersoon de wettelijk omschreven hoedanigheid heeft, ook kunnen worden toegerekend aan de natuurlijke persoon die persoonlijk schuld heeft aan het feit dat de rechtspersoon een misdrijf heeft gepleegd. Aldus maakt het Hof van Cassatie in bijzonder ruime marge abstractie van de beperking van de kring van strafrechtelijk aansprakelijke personen die de wetgever eerlang door middel van de wettelijke toerekening heeft willen invoeren.
Kort na de invoering van de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de rechtspersoon hebben het Hof van Cassatie en het Grondwettelijk Hof reeds geoordeeld dat rechtspersonen ook strafbaar konden zijn voor misdrijven waar de wetgever door middel van wettelijke toerekening enkel natuurlijke personen had geviseerd, omdat werd geoordeeld dat de invoering van de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de rechtspersoon een impliciete opheffing vormde van de beperking van de aansprakelijkheid tot natuurlijke personen. Met onderhavige uitspraak gaat het Hof van Cassatie echter nog een stap verder, en beperkt het Hof het belang van de door de wetgever voorziene toerekening nog meer.