Article

Actualité : Hof van Justitie van de Europese Unie, 12/07/2011, R.D.C.-T.B.H., 2011/9, p. 953-954

Hof van Justitie van de Europese Unie 12 juli 2011

ELEKTRONISCHE HANDEL
Aansprakelijkheid - Merken - Beschermingsomvang - Rechterlijke bevelen aan beheerder van elektronische marktplaats
Zaak: nr. C-324/09

In een arrest van 12 juli 2011 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie zich uitgesproken omtrent de aansprakelijkheid van beheerders van elektronische marktplaatsen.

In casu beantwoordde het Hof prejudiciële vragen gesteld door het Engelse High Court in het kader van een geding tussen L'Oréal en eBay betreffende het aanbod van L'Oréal-producten op de elektronische marktplaats van eBay en dit zonder toestemming van L'Oréal. L'Oréal beschuldigde eBay enerzijds van de verkoop via haar platform van namaakgoederen, van goederen die niet voor verkoop bestemd waren (demonstratieproducten en free samples) en van goederen die niet verkocht mochten worden binnen de Europese Economisch Ruimte. Anderzijds verweet L'Oréal eBay eveneens dat ze gesponsorde koppelingen (bv. Google 'AdWords') gebruikte die bij het zoeken naar bepaalde L'Oréal-producten naar aanbiedingen van verkopers op eBay verwezen.

De High Court legde niet minder dan tien vragen aan het Hof voor met betrekking tot het merkenrecht, de richtlijn elektronisch handel en de richtlijn betreffende de handhaving van intellectuele eigendomsrechten.

Het Hof benadrukt vooreerst dat de merkhouder zijn uitsluitende recht niet kan inroepen wanneer een natuurlijke persoon een merkproduct via een elektronische marktplaats verkoopt en dit niet in de context van een handelsactiviteit plaatsvindt.

Het Hof beslist vervolgens dat indien merkproducten zich in een derde land bevinden, en deze met behulp van een elektronische marktplaats worden verkocht of voorwerp zijn van een verkoopaanbieding of reclame gericht tot Europese consumenten, de Europese regels omtrent het merkenrecht toepassing vinden. Het komt daarbij aan de nationale rechter toe om te beoordelen of de reclame al dan niet gericht is tot de Europese consumenten. Van bijzonder belang daarbij is de precisering van de geografische zones waarnaar de verkoper bereid is het product te verzenden.

Wat betreft de Google AdWords bevestigt het Hof zijn arrest Google France en stelt dat de houder van een merk zich kan verzetten tegen het gebruik van AdWords indien dit gebruik het de internetgebruiker “onmogelijk of moeilijk maakt om te weten of genoemde waren afkomstig zijn van de merkhouder of een economisch met hem verbonden onderneming, dan wel, integendeel, van een derde”.

Vervolgens oordeelt het Hof dat de beheerder van een onlinemarktplaats zelf geen gebruik maakt van aan merken gelijke of daarmee overeenstemmende tekens die voorkomen in verkoopaanbiedingen die op zijn site worden getoond, indien hij het enkel zijn klanten mogelijk maakt om in het kader van hun handelsactiviteiten op zijn site tekens te laten zien die met merken overeenstemmen.

In een belangrijk onderdeel onderzoekt het Hof vervolgens in welke mate de beheerder van een elektronische marktplaats aansprakelijk kan worden gesteld indien op zijn website inbreukmakende goederen worden verkocht. Opdat dergelijke tussenpersonen onder het toepassingsgebied van de exoneratiebepaling uit artikel 14 van de richtlijn elektronisch handel kunnen vallen, is het volgens het Hof noodzakelijk dat deze 'geen actieve rol' in het verkoopproces hebben gespeeld. Het Hof voegt hier onmiddellijk aan toe dat er reeds sprake is van een dergelijke actieve rol wanneer de tussenpersoon “bijstand verleent die er onder meer in bestaat om de wijze waarop de verkoopaanbiedingen worden getoond te optimaliseren of deze aanbiedingen te bevorderen”.

Echter, zelfs ingeval er geen sprake is van een actieve rol, kan de beheerder zich niet op de vrijstelling beroepen indien hij op de hoogte was van de feiten en hij er niet heeft voor gezorgd dat de gegevens van zijn site werden verwijderd of dat de toegang tot die gegevens onmogelijk werd gemaakt.

Tot slot oordeelt het Hof dat de nationale rechterlijke instanties de beheerder van de elektronische marktplaats niet alleen kunnen verplichten maatregelen te nemen tot het beëindigen van de gepleegde inbreuken maar eveneens tot het voorkomen van nieuwe inbreuken van dezelfde aard.