Article

Hof van beroep Antwerpen, 16/06/2011, R.D.C.-T.B.H., 2011/9, p. 937-938

Hof van beroep Antwerpen 16 juni 2011

CONTINUITEIT VAN ONDERNEMINGEN
Gerechtelijke reorganisatie - Gerechtelijke reorganisatie door collectief akkoord - Stemming over het reorganisatieplan - Mandaat ad litem - Stemming per brief
De vertegenwoordiging van een schuldeiser op een vergadering van schuldeisers in het kader van een gerechtelijke reorganisatie behoort niet tot het mandaat ad litem van de advocaat. Daarvoor is een bijzonder mandaat vereist.
CONTINUITE DES ENTREPRISES
Réorganisation judiciaire - Réorganisation judiciaire par accord collectif - Vote sur plan de réorganisation - Mandat ad litem - Vote par lettre
La représentation d'un créancier à une réunion des créanciers dans le cadre d'une réorganisation judiciaire ne fait pas partie du mandat ad litem de l'avocat. Un mandat spécial est exigé.

BVBA Yeh / BVBA B & A Accountants, e.a.

Zet.: J. Embrechts (raadsheer)
Pl.: Mrs. M. Dries en L. Aernaudts, N. Berquin, C. Coomans, T. Van Brusselen loco T. De Smet, G. Lange, T. Van Brusselen loco G. Vanhoucke
1. De antecedenten en de vorderingen

BVBA Yeh heeft op 20 juli 2010 een verzoekschrift neergelegd tot opening van een procedure van gerechtelijke reorganisatie door een collectief akkoord. Bij vonnis d.d. 10 augustus 2010 werd de procedure geopend verklaard en werd een termijn van opschorting bepaald, lopend tot 10 december 2010. Deze termijn werd ingevolge een op 25 november 2010 neergelegd verzoekschrift bij vonnis d.d. 14 december 2010 verlengd tot 10 maart 2011. In dit vonnis werd bepaald dat het reorganisatieplan diende neergelegd uiterlijk op 14 februari 2011 en werd de terechtzitting over de stemming en de homologatie van het reorganisatieplan vastgesteld op 4 maart 2011.

Met het bestreden vonnis d.d. 8 maart 2011 heeft de eerste rechter de homologatie van het reorganisatieplan geweigerd. De eerste rechter oordeelde dat, bij de stemming, de meerderheid van de schuldvorderingen niet was gehaald.

Tegen dit vonnis heeft BVBA Yeh met een op 15 maart 2011 neergelegd verzoekschrift hoger beroep ingesteld. Zij meent dat de meerderheid van de schuldvorderingen wel was gehaald en vraagt de homologatie van het reorganisatieplan.

2. Beoordeling

2.1. Artikel 54 WCO bepaalt in zijn 2de en 3de lid het volgende;

“Het reorganisatieplan wordt geacht goedgekeurd te zijn door de schuldeisers wanneer de meerderheid van hen, die met hun onbetwiste of overeenkomstig artikel 46, § 3, voorlopig aanvaarde schuldvorderingen de helft van alle in hoofdsom verschuldigde bedragen vertegenwoordigen, vóór stemmen.

Met de schuldeisers die niet aan de stemming deelnamen en hun schuldvorderingen wordt geen rekening gehouden bij het berekenen van de meerderheden.”

2.2. Ter betwisting staat de deelname aan de stemming van BVBA Ocean Food en van NV Geyskens Delikatessen.

Een op 3 maart 2011 gedateerde niet-ondertekende brief, uitgaande van advocaat De Smet, raadsman van BVBA Ocean Food, en gericht aan de advocaat van BVBA Yeh, werd voorgelegd, luidend:

“Ik kan u bevestigen dat u een bereidwillig confrater voor mij mag laten verschijnen om namens mijn cliënte voor te stemmen. De som waarvoor mag gestemd worden is 8.413,72 EUR (met voorbehoud van interesten na 4 oktober 2010).”

Een op 3 maart 2011 gedateerde niet-ondertekende brief, uitgaande van advocaat Coomans, raadsman van NV Geyskens Delikatessen, en gericht aan de advocaat van BVBA Yeh, werd voorgelegd, luidend:

“In navolging van het telefonisch onderhoud van heden namiddag betreffende hoger vermeld dossier zouden wij u bij huidig schrijven vriendelijk willen verzoeken op de zitting van de rechtbank van koophandel te Antwerpen van morgen, 4 maart 2011 een bereidwillig confrater te willen verzoeken loco ons kantoor te verschijnen teneinde een positieve stem uit te brengen.”

2.3. Noch het proces-verbaal van de zitting van schuldeisers, noch het bestreden vonnis maken melding van een advocaat die, ingevolge voormelde brieven, zich zou hebben aangemeld om namens deze schuldeisers te verschijnen. Enkel blijkt dat deze beide brieven werden neergelegd. Zij werden gehecht aan het proces-verbaal.

2.4. De eerste rechter heeft er terecht op gewezen dat de vertegenwoordiging van een schuldeiser op een vergadering van schuldeisers in het kader van een gerechtelijke reorganisatie niet tot het mandaat ad litem van een advocaat behoort en dat daarvoor een bijzonder mandaat vereist is (zie, voor wat de concordataire vergadering betreft: B. Tilleman, Lastgeving, APR, 1999, nr. 308; J. Stevens, Regels en gebruiken van de advocatuur te Antwerpen, 1997, nr. 544; A. Braun, RPDB, Compl. VI, Avocat, nr. 294).

De inhoud van het ter stemming voorgelegde plan en de weerslag daarvan op de rechten van de schuldeisers is hierop van geen invloed en het hof wijst erop dat, anders dan BVBA Yeh voorhoudt, van de gewone schuldeisers wel degelijk werd gevraagd dat zij rechten zouden prijsgeven. Volgens het reorganisatieplan zouden immers eerst de bevoorrechte schuldeisers worden betaald en zouden pas daarna, vanaf december 2011, de gewone schuldeisers door middel van afkortingen worden betaald. Ten slotte maakt het reorganisatieplan enkel melding van de afbetaling van de hoofdsommen.

De argumentatie van BVBA Yeh, in zoverre gesteund op de bewijsregelen met betrekking tot het mandaat ad litem, is daarom niet relevant.

2.5. De rechter die op grond van het in artikel 55 WCO bepaalde, het reorganisatieplan al dan niet homologeert, is ertoe gehouden zelf te onderzoeken of dit plan werd goedgekeurd met de in artikel 54 WCO bedoelde meerderheden. Daartoe dient de rechter te onderzoeken welke schuldeisers aan de stemming hebben deelgenomen.

Dit onderzoek dient te gebeuren op grond van de gegevens die voorhanden zijn op het ogenblik van de vergadering van de schuldeisers. Daarom verwijt BVBA Yeh het de eerste rechter onterecht dat hij de raadslieden van deze schuldeisers niet in staat heeft gesteld alsnog het bewijs te leveren van hun mandaat.

Om dezelfde reden kan geen rekening worden gehouden met de thans in hoger beroep voorgebrachte stukken, met name met het op 23 mei 2011 gedateerde document, waarbij NV Geyskens Delikatessen mandaat geeft aan haar advocaat om in te stemmen met het reorganisatieplan.

De eerste rechter heeft terecht vastgesteld dat geen bijzonder mandaat van BVBA Ocean Food en van NV Geyskens Delikatessen voorlag.

2.6. BVBA Yeh kan geen beroep doen op het schijnmandaat. De eerste rechter, wiens taak het was na te gaan of BVBA Ocean Food en NV Geyskens Delikatessen geldig vertegenwoordigd waren, is nu precies niet op enige beweerde schijn voortgegaan, maar heeft integendeel vastgesteld dat geen bijzonder mandaat aanwezig was, dat toeliet deze schuldeisers als geldig vertegenwoordigd te aanzien.

2.7. De eerste rechter heeft terecht vastgesteld dat BVBA Ocean Food en NV Geyskens Delikatessen niet aan de stemming hebben deelgenomen en dat de vereiste meerderheid van de schuldvorderingen niet was bekomen.

Om deze redenen:

HET HOF,

Rechtdoende op tegenspraak ten aanzien van appellante en geïntimeerde sub 1, 18 en 31 en in afwezigheid van de overige geïntimeerden;

Gelet op artikel 24 van de wet van 15 juni 1935;

Gehoord substituut-procureur-generaal D. Schoeters in zijn advies dat, omwille van de omstandigheden der zaak mondeling ter terechtzitting van 26 mei 2011 werd gegeven en waarop partijen hebben kunnen repliceren.

Verklaart het hoger beroep ongegrond.

Verwijst BVBA Yeh in de kosten van het hoger beroep, niet begroot bij gebrek aan opgave.

(…)


Note / Noot

Zie artikel van A. Van Hoe en M.-A. Vreven, “Knelpunten bij de gerechtelijke reorganisatie door een collectief akkoord”, in dit nummer, p. 853.