Article

Opsporing – Onderzoek – Bijstand van een advocaat – Recht op voorafgaand overleg – Voorlopige hechtenis – Algemeen – Aanhouding, R.D.C.-T.B.H., 2011/7, p. 737

OPSPORING

Onderzoek - Bijstand van een advocaat - Recht op voorafgaand overleg - Voorlopige hechtenis - Algemeen - Aanhouding

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis en van het Wetboek van Strafvordering, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen die van zijn vrijheid wordt beroofd rechten te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem te worden bijgestaan, Parl.St. Kamer, 1279/014

Na door het EHRM reeds tientallen malen te zijn veroordeeld, werkt de Belgische wetgever thans een regeling uit met betrekking tot de bijstand van de advocaat tijdens een verhoor. Het wetsontwerp daartoe werd door de wetgever goedgekeurd en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd. De vooropgestelde regeling is genuanceerd, en houdt verschillende garanties in al naargelang de verdachte al dan niet van zijn vrijheid riskeert te worden beroofd. De grote lijnen ervan kunnen als volgt worden samengevat.

De voorziene wetswijziging bepaalt dat artikel 47bis Sv. voortaan zal voorzien dat aan elke verdachte beknopt moet worden meegedeeld over welke feiten hij zal worden verhoord. Indien de op deze feiten gestelde straf aanleiding kan geven tot het verlenen van een bevel tot aanhouding (minimum gevangenisstraf van 1 jaar), heeft de verdachte het recht voorafgaandelijk overleg te plegen met een advocaat. Dit recht wordt evenwel niet voorzien in het kader van verkeersovertredingen. De (meerderjarige) verdachte kan bovendien vrijwillig en weloverwogen (schriftelijk) afstand doen van dit recht. Indien de verdachte schriftelijk wordt uitgenodigd voor verhoor, zal het recht op consultatie in de uitnodiging worden vermeld, en zal de verdachte geacht zijn een advocaat te hebben geraadpleegd alvorens zich aan te bieden voor verhoor. Indien de verdachte niet schriftelijk wordt uitgenodigd voor verhoor, kan hij vragen dat het verhoor éénmalig wordt uitgesteld. Schending van de bepalingen in verband met de voorafgaandelijke consultatie leidt er volgens het vooropgestelde artikel 47bis, § 6 Sv. toe dat geen veroordeling kan worden uitgesproken die enkel gegrond is op verklaringen afgelegd in strijd met deze nieuwe rechten.

Het wetsontwerp voorziet niet dat elke verdachte zich ook door zijn raadsman mag laten bijstaan tijdens het verhoor. Dit recht op bijstand wordt enkel verleend aan degenen die zijn gearresteerd, en dit vanaf de vrijheidsberoving (vooropgesteld nieuw art. 2bis, § 2 van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis). De bijstand geldt in dat geval zowel voor personen die door de politie worden gearresteerd en ondervraagd, als voor degenen die door de onderzoeksrechter worden ondervraagd met het oog op aanhouding. Ook bij een ondervraging na een bevel tot medebrenging wordt voortaan in bijstand voorzien. De bijstand van de advocaat kent een driedubbele finaliteit: de advocaat zou erover moeten waken (1) dat het zwijgrecht wordt geëerbiedigd, (2) dat er geen druk of dwang wordt uitgeoefend op de verdachte en (3) dat de rechten die artikel 47bis Sv. aan de verdachte toekent, worden gerespecteerd. Ingeval de onderzoeksrechter wenst over te gaan tot het afleveren van een bevel tot aanhouding, kan de advocaat ook daaromtrent zijn opmerkingen geven.

Omdat ook in het kader van de voorlopige hechtenis is voorzien in het recht op voorafgaandelijk overleg met een raadsman, waarbij dergelijk overleg de bestaande 24-uur-regeling in het gedrang brengt, wil de wetgever de onderzoeksrechter nu de mogelijkheid geven om de termijn van 24 uur waarbinnen het aanhoudingsbevel moet worden afgeleverd, op gemotiveerde wijze te verlengen met 24 uur. Het bevel tot aanhouding dient dan tussen te komen binnen de 24 uur vanaf de betekening van het bevel tot verlenging. Ook tijdens deze verlenging heeft de verdachte recht op bijstand van een advocaat.

Tot slot voorziet het aangenomen wetsontwerp ook in de aanwezigheid van de advocaat wanneer de onderzoeksrechter overgaat tot reconstructie (nieuw art. 62 Sv.).

De Koning bepaalt de datum van inwerkingtreding. Deze is voorzien op uiterlijk 1 januari 2012.