Grondwettelijk Hof 24 maart 2011
FAILLISSEMENT
Curator - Deposito- en Consignatiekas - Verplichting gelden te storten
|
Zaak: nr. 43/2011 |
Artikel 51 Faill.W. schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet inzoverre zij de curator bestraft die vóór 1 oktober 2002 op een geïndividualiseerde bankrekening op naam van het faillissement de voor de lopende uitgaven noodzakelijke fondsen heeft bewaard, zonder daartoe de toelating te hebben verkregen van de rechter-commissaris, terwijl artikel 51 Faill.W., in zijn nieuwe versie, niet langer de curatoren zou bestraffen die, ná 1 oktober 2002, op dezelfde wijze hebben gehandeld, zonder dat de rechter-commissaris daartoe zijn toestemming heeft gegeven en zonder dat hij het maximumbedrag heeft vastgesteld van de sommen die kunnen worden bewaard op de geïndividualiseerde rekening op naam van het faillissement.
Artikel 51 Faill.W. schendt de regels van gelijkheid en niet-discriminatie niet in de interpretatie volgens welke de curator die op eigen initiatief of op verzoek van de voorzitter van de rechtbank van koophandel een in pand gegeven handelszaak te gelde maakt, ertoe gehouden is de sommen afkomstig van die tegeldemaking aan de Deposito- en Consignatiekas te storten, op straffe dat hij verwijlinteresten dient te betalen, terwijl elke andere door de voorzitter van de rechtbank van koophandel aangewezen vereffenaar van het pand, niet aan die verplichting is onderworpen, zelfs wanneer de handelszaak in pand werd gegeven door een persoon die voortaan in staat van faillissement verkeert.