Article

Actualité : Hof van Cassatie, 13/01/2011, R.D.C.-T.B.H., 2011/5, p. 496-497

Hof van Cassatie 13 januari 2011

ARBITRAGE
Nietigheid - Tegenstrijdigheid motivering - Geen rechterlijke toetsing wettigheid

Havas e.a. / Dentsu Inc.

Zaak: nr. C.10.0302.F, www.juridat.be

Tegenstrijdigheid in de motivering leidt tot vernietiging van een arbitrale uitspraak, ook indien de uitspraak (mogelijks) op grond van andere motieven gegrond blijft

Artikel 1704 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat een arbitrale uitspraak kan vernietigd worden indien (i.a.): de uitspraak niet met redenen is omkleed (i) of; indien de uitspraak tegenstrijdige bepalingen bevat (j). De vraag stelt zich of een arbitrale uitspraak dan ook kan vernietigd worden indien ze tegenstrijdige redenen bevat.

Enerzijds nemen hoven en rechtbanken over het algemeen aan dat een tegenstrijdigheid enkel kan leiden tot vernietiging indien deze tegenstrijdigheid in het dispositief zit. Deze rechtspraak beschouwt tegenstrijdige redenen dus niet als 'tegenstrijdige bepalingen' (zie H. Van Houtte, K. Cox en S. Cools, “Overzicht van rechtspraak. Arbitrage (1972-2006)”, TBH, 2007/2, p. 152).

Anderzijds stellen sommige arresten dat een tegenstrijdigheid in de redenen gelijk staat aan een afwezigheid van redenen. Daarom lijdt een tegenstrijdigheid in de redenen dus net als een tegenstrijdigheid in het dispositief tot de nietigheid van de arbitrale uitspraak, zij het op een andere basis. Andere arresten zijn het daar dan weer niet mee eens (zie H. Van Houtte, K. Cox en S. Cools, l.c., p. 151-152).

In zijn arrest van 13 januari 2011 werpt het Hof van Cassatie een nieuw licht op deze problematiek. De eiser verweet het hof van beroep te Brussel dat het ten onrechte een tegenstrijdigheid had gelezen in de redenen van een arbitrale uitspraak. Het Hof van Cassatie wees dit middel af met de stelling:

“De rechter die een arbitrale uitspraak vernietigt, legt deze op onaantastbare wijze uit tenzij zijn uitlegging onverenigbaar is met de bewoordingen ervan. Het onderdeel dat het arrest niet verwijt de bewijskracht van de uitspraak die het vernietigt, te miskennen, komt op tegen de feitelijke beoordeling van het hof van beroep volgens welke 'twee overwegingen' van die uitspraak 'kennelijk tegenstrijdig zijn' en is niet-ontvankelijk.”

Hoewel in deze beslissing niet meer gelezen mag worden dan er staat, lijkt het Hof hiermee aan te geven dat ook een tegenstrijdigheid in de redenen van een arbitrale uitspraak kan leiden tot vernietiging. Het hof van beroep had zich immers bewust en uitdrukkelijk niet gebaseerd op het ontbreken van redenen, maar op een tegenstrijdigheid van de bepalingen van de uitspraak. De eiser in cassatie lijkt niet geargumenteerd te hebben dat dit een foutieve grondslag zou zijn. Het Hof spreekt zich hier in zijn antwoord op het eerste middel dan ook niet uitdrukkelijk over uit.

Het antwoord op het tweede middel maakt echter heel wat duidelijk en gaat nog een (aanzienlijke) stap verder. De eiser in cassatie argumenteerde dat - zelfs indien de tegenstrijdigheid in de redenen reëel zou zijn - zulk een tegenstrijdigheid in casu de wettigheid van het dispositief niet aantastte. De conclusie van de arbiters werd in zulk geval immers nog steeds voldoende ondersteund door de andere redenen van de arbitrale uitspraak. Het Hof wees ook dit middel af op basis van een enigszins merkwaardige redenering:

“De rechter bij wie een vordering tot vernietiging van een arbitrale uitspraak aanhangig is gemaakt, heeft, tenzij hij moet nagaan of die uitspraak strijdig is met de openbare orde, niet tot taak de wettigheid ervan te toetsen. Daaruit volgt dat indien de rechter oordeelt dat de redenen van de uitspraak tegenstrijdig zijn en de uitspraak vernietigt, hij niet dient na te gaan of zij niet om andere redenen dan die waartussen tegenstrijdigheid bestaat, gegrond blijft.”

Door zo te oordelen, koppelt het Hof aan de 'favor arbitrandi' en de daaruit voortvloeiende rechterlijke terughoudendheid bij de toetsing van arbitrale uitspraken, een gevolg dat de kansen op vernietiging van een arbitrale uitspraak aanzienlijk verhoogt. Door deze beslissing zal immers elke tegenstrijdigheid in de redenen van een arbitrale uitspraak leiden tot haar nietigheid. Dit zal ertoe leiden dat nog meer arbitrageprocedures een staartje krijgen voor de rechtbank. Dit zal er ook toe leiden dat na dat gerechtelijk staartje heel wat geschillen van voor af aan moeten herbeginnen, en dat terwijl de uitkomst van de initiële arbitrale uitspraak misschien perfect verantwoord was.