Article

Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, 03/01/2008, R.D.C.-T.B.H., 2011/5

Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen 3 januari 2008

BVBA Q-Engineering / NV Jongerius Technology

Zet.: N. Six (ondervoorzitter)
Pl.: Mrs. P. De Jong, J. Van Peteghem loco P. Maeyaert en B. Vandereeckt loco M. Demeur
1. Rechtspleging

Het geding werd ingeleid met dagvaarding betekend op 3 november 2006 door gerechtsdeurwaarder R. Dujardin, met standplaats te Antwerpen.

Met beschikking d.d. 22 februari 2007 werden, bij toepassing van artikel 747, § 2 Ger.W., de conclusietermijnen en de rechtsdag bepaald.

Partijen hebben conclusies genomen.

Partijen werden gehoord op de zitting d.d. 6 december 2007.

Zij hebben een bundel neergelegd.

2. De vorderingen

2.1

In haar syntheseconclusie, neergelegd ter griffie op 5 oktober 2007, vordert eisende partij in hoofdzaak te zeggen voor recht dat verwerende partij zich schuldig maakt aan inbreuken op haar Europese octrooi EP 0 988 243 B1,

en bijgevolg:

- aan verwerende partij te bevelen de inbreuken onmiddellijk te staken onder verbeurte van een dwangsom van 20.000 EUR per inbreuk, en zulks voor alle landen waar voormeld octrooi gelding heeft;

- aan verwerende partij verbod op te leggen rechtstreeks dan wel onrechtstreeks inbreuk te plegen op voornoemd octrooi door het vervaardigen, te koop aanbieden, in voorraad hebben en elk ander octrooi-inbreukmakend gebruik van de installatie zoals beschreven in het verslag vin deskundige Brants d.d. 4 oktober 2006 alsmede van de erin toegepaste werkwijze, en zulks voor alle landen waar voormeld octrooi gelding heeft;

- verwerende partij te veroordelen tot stopzetting van het aanmaken en verspreiden van informatie en publiciteit, ongeacht de drager hiervan, die een afbeelding, beschrijving of verwijzing inhouden van het litigieuze product en/of werkwijze, onder verbeurte van een dwangsom van 10.000 EUR per vastgestelde overtreding van dit stakingsbevel, en dit voor alle landen waar het voormelde octrooi gelding heeft;

- verwerende partij te veroordelen om aan eisende partij een schadevergoeding te betalen van 300.000 EUR provisioneel, vermeerderd met de gerechtelijke interesten, en ondergeschikt, een deskundige aan te stellen om de precieze totale schade te berekenen;

- aan verwerende partij te bevelen om binnen de maand verantwoording af te leggen over het aantal inbreukmakende werkwijzen en installaties die zij heeft aangeboden, vervaardigd en verkocht, en de winsten die zij heeft genoten tengevolge van de commercialisatie van deze installatie, onder verbeurte van een dwangsom van 1.000 EUR per dag vertraging, en voor het overige de zaak terug te verzenden naar de rol in afwachting van de overmaking van voormelde gegevens en de verdere instaatstelling ten aanzien van de schade;

- verwerende partij te veroordelen tot de kosten van het geding.

2.2

In haar samenvattende conclusie, neergelegd ter griffie op 5 november 2007, besluit verwerende partij tot de ongegrondheid van de vordering, en vordert zij op tegeneis, gesteld in conclusie neergelegd ter griffie op 4 mei 2007, de nietigverklaring van het Belgisch deel van het octrooi EP B 988.243 op grond van artikel 49, § 1 en 2 van de BOW en de veroordeling van eisende partij, verwerende partij op tegenvordering, in betaling van een schadevergoeding van 10.000 EUR, en de kosten van het geding.

Verwerende partij vordert tevens op tegeneis de gerechtelijke ontbinding van eisende partij, verwerende partij op tegenvordering, en de aanstelling van een vereffenaar.

3. De feiten

De feiten die ten grondslag liggen aan de gestelde vorderingen kunnen, op basis van de uiteenzettingen van partijen en de overgelegde stukken, worden samengevat als volgt.

3.1

Eisende partij, verder genoemd Q-Engineering, is een Belgische onderneming die zich toelegt op project engineering, met als voornaamste specialisatie, het ontwikkelen van toepassingen in pneumatisch transport.

Zij is houder van het Europees octrooi nummer EP 0 988 243.

Dit werd haar verleend op 17 april 2002, publicatie in het Europees Bulletin 2002/16.

Dit octrooi betreft: “Werkwijze en inrichting voor het transporteren van bulk-, korrel-, of poedervormig materiaal”, verder genoemd het octrooi EP 243.

3.2

Verwerende partij, verder genoemd Jongerius Technology, is een onderneming die zich toelegt op het ontwerp en de verkoop van inrichtingen, en van onderdelen hiervan, voor de behandeling en overslag van goederen en vloeistoffen.

3.3

Met verzoekschrift aangeboden op 11 juli 2006 aan de beslagrechter in deze rechtbank vroeg Q-Engineering om toelating over te gaan tot beschrijvend beslag inzake namaak bij Jongerius Technology.

Met beschikking van de beslagrechter d.d. 12 juli 2006 werd Q-Engineering gemachtigd om tot dit beschrijvend beslag te doen overgaan, en werd daartoe deskundige Claude Quintelier aangesteld.

Op 26 juli 2006 werd, na de betekening van voormelde beschikking, overgegaan tot het beslag inzake namaak.

Met brief d.d. 28 juli 2006, gericht aan de beslagrechter, meldde deskundige C. Quintelier dat hij - om redenen van een mogelijk belangenconflict - verkoos om zich terug te trekken als deskundige.

Met verzoekschrift d.d. 14 augustus 2006 verzocht Q-Engineering om de vervanging van deskundige C. Quintelier.

Met beschikking d.d. 14 augustus 2006 werd de heer J. Brants aangesteld als deskundige in vervanging van de heer C. Quintelier.

Deze beschikking werd betekend op 25 augustus 2006, waarna de deskundige is overgegaan tot zijn werkzaamheden.

De deskundige heeft zijn verslag opgemaakt op 4 oktober 2006.

Q-Engineering heeft gedagvaard op 3 november 2006.

4. Beoordeling

4.1

Q-Engineering stelt dat Jongerius Technology inbreuk pleegt op haar octrooi EP 243.

Jongerius Technology betwist deze inbreukvordering, daarbij aanvoerend dat het octrooi EP 243 niet geldig is, nu dit niet beantwoordt aan de hieraan gestelde vereisten van nieuwheid en uitvinderwerkzaamheid, en niet voldoet aan de vereiste van zodanige duidelijke en volledige beschrijving dat de uitvinding door een deskundige kan worden toegepast.

Vooreerst dient de vraag naar de geldigheid/nietigheid van het octrooi te worden beslecht alvorens de vraag naar de inbreuk kan worden beoordeeld.

De beoordeling van de inbreukvordering is afhankelijk van de beoordeling van de geldigheid van het octrooi. Immers kan er slechts een inbreuk zijn op een geldig octrooi. Op een nietig octrooi kan geen inbreuk worden gepleegd.

4.2

De vordering tot nietigverklaring is gesteund op art. 49, $ 1, 1 en 2 BOW, met name:

- een gebrek aan nieuwheid en uitvinderwerkzaamheid (artikel 2, 5 en 6 BOW en artikel 54 en 56 EOV);

- een gebrek aan volledige en duidelijke beschrijving opdat een deskundige de uitvinding zou kunnen toepassen (artikel 17, § 1 BOW en artikel 83 EOV).

Jongerius Technology verwijst daartoe - steunend op de adviezen van de door haar geconsulteerde octrooigemachtigde Dr. M. Luys - naar een aantal voorbekendheden, en vraagt, in ondergeschikte orde, de aanstelling van een deskundige om hierover een advies te verstrekken.

4.3

Jongerius Technology betwist tevens dat zij inbreuk zou plegen op het octrooi EP 243.

4.4

Mede gelet op de technische aspecten en betwistingen is het noodzakelijk dat, alvorens te oordelen, het advies wordt ingewonnen van een deskundige, zoals hierna bepaald.

Het komt toe aan de partijen om hun technische en zonodig wetenschappelijke betwistingen voor te leggen aan de deskundige en hun desbetreffende discussies uit te putten ten overstaan van de deskundige.

Partijen hebben ter zitting verklaard dat zij akkoord zijn dat wordt afgezien van de installatievergadering zoals bepaald in art. 972, § 2 Ger.W.

Het komt aangewezen voor dat ieder van de partijen een voorschot op de kosten en erelonen van de deskundige consigneert zoals hierna bepaald.

Om deze redenen

DE RECHTBANK

Gelet op de wet van 15 juni 1935;

Gelet op art. 770 Ger.W.;

Verklaart de hoofdvordering en de tegenvordering ontvankelijk inzoverre dit het Belgisch luik betreft van het Europees octrooi EP 0 988 243.

Alvorens verder recht te doen:

Beveelt een deskundigenonderzoek met als opdracht aan de deskundige:

1. kennis te nemen van de standpunten en van de stukken van partijen en zich desgevallend de stukken te doen overhandigen die nodig zijn voor de uitvoering van zijn opdracht;

2. te onderzoeken en gemotiveerd advies te geven:

A.

of het octrooi EP 0 988 243, aan eisende partij verleend op 17 april 2002 voor “Werkwijze en inrichting voor het transporteren van bulk-, korrel- of poedervormig materiaal”, voldoet aan de vereisten van:

1) nieuwheid,

2) uitvinderwerkzaamheid,

3) voldoende beschrijving,

zoals bepaald in de wet van 28 maart 2004 op de Uitvindingoctrooien en in het Europees Octrooiverdrag.

B.

of verwerende partij - door het stellen van de door eisende partij aangeklaagde handelingen, waarvan zij de staking vordert - inbreuk pleegt op de conclusies van voormeld octrooi.

C.

over de door partijen aangevoerde technische betwistingen.

Stelt aan als deskundige:

De heer Dr. Ir. Didier De Buyst, Arthur Goemaerelei 69 te 2018 Antwerpen (tel. 03/237.62.72 - fax 03/216.95.35).

Zegt dat de deskundige beschikt over een termijn van acht dagen nadat hij bij gerechtsbrief van dit vonnis in kennis werd gesteld, om, indien gewenst, de opdracht met omklede redenen te weigeren.

Zegt dat de deskundige binnen dezelfde termijn van acht dagen zal meedelen:

- plaats, dag en uur waarop hij zijn werkzaamheden zal aanvangen;

- de manier waarop de kosten en het ereloon van de deskundige en van de eventuele technische raadgevers zullen berekend worden, en;

- het rekeningnummer waarop de vrijgegeven gelden kunnen gestort worden.

Zegt dat de deskundige zelf de redelijke termijn zal bepalen waarbinnen de partijen hun opmerkingen kunnen laten gelden aangaande zijn voorlopig advies.

Gelast de deskundige om, ter oplossing van het geschil, alle vereiste vaststellingen te doen, een technisch advies te geven en te antwoorden op alle nuttige vragen van partijen, zich gedragend naar de bepalingen van artikel 962 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek, zoals dit werd gewijzigd bij wet van 15 mei 2007.

Legt aan ieder van de partijen de verplichting op om binnen de vijftien dagen na de datum van dit vonnis een voorschot van 2.000 EUR te consigneren ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, op rekeningnummer 679-2008981-14 met vermelding van de referte: “PROV.DESK. A.R. Nr. 06/6929/A en de naam van de partij voor wie de provisie wordt betaald”.

Bepaalt het deel van de geconsigneerde gelden dat wordt vrijgegeven teneinde de kosten van de deskundige te dekken op 1.500 EUR.

Bepaalt de termijn voor het neerleggen van het eindverslag op zes maanden vanaf de datum waarop de deskundige zijn werkzaamheden zal hebben aangevat.

Houdt de uitspraak over de kosten aan.