Article

Actualité : Voorzitter rechtbank van koophandel Brussel, 08/11/2010, R.D.C.-T.B.H., 2011/3, p. 259

Voorzitter rechtbank van koophandel Brussel 8 november 2010

NAAMLOZE VENNOOTSCHAP
Algemene vergadering van obligatiehouders
Zaak: nr. 189/2010

Enkele investeringsfondsen hadden na de ontmanteling van de vroegere Fortis-groep (thans Ageas) financiële instrumenten gekocht die voor het uitbreken van de financiële crisis door verschillende vennootschappen van de vroegere Fortis-groep waren uitgegeven om de aankoop van ABN Amro mee te financieren. De uitgiftevoorwaarden van de financiële instrumenten werden geregeld door een trustakte (beheerst door Engels recht) die bepaalde dat de Belgische regels inzake de algemene vergadering van obligatiehouders van toepassing zijn op de betrokken financiële instrumenten. De investeringsfondsen, die bijna 50% van de financiële instrumenten bezaten, hadden van deze bepaling gebruik gemaakt om overeenkomstig artikel 568 W.Venn. een algemene vergadering van obligatiehouders bijeen te roepen met als doel de aflossingsdatum van de financiële instrumenten met 20 jaar te verlengen. Zonder zulke verlenging zouden de financiële instrumenten worden omgezet in Ageas-aandelen, tegen een nadelige ruilverhouding, overeenkomstig de uitgiftevoorwaarden.

Ageas was daarop een procedure in kort geding begonnen tegen de betrokken investeringsfondsen om de algemene vergadering van obligatiehouders te verhinderen, dan wel om te horen verklaren dat de genomen beslissingen zonder gevolgen zouden blijven. Ageas voerde onder andere aan dat de algemene vergadering van obligatiehouders niet eenzijdig de uitgiftevoorwaarden van uitgegeven obligaties kan wijzen. De voorzitter van de rechtbank van koophandel volgt deze redenering. De uitgiftevoorwaarden van obligaties worden vastgelegd bij de uitgifte en kunnen slechts met het akkoord van beide partijen (te weten de uitgevende vennootschap en de obligatiehouders) worden gewijzigd. Artikel 568 W.Venn. heeft enkel als voordeel dat voor het akkoord van de obligatiehouders niet de instemming van alle obligatiehouders nodig is; een meerderheid van de stemmen op de algemene vergadering van obligatiehouders volstaat.

Het is echter niet omdat artikel 568 W.Venn. niet uitdrukkelijk vermeldt dat de beslissingen die worden genomen door de algemene vergadering van obligatiehouders moeten worden voorgesteld of goedgekeurd door de vennootschap dat de algemene vergadering van obligatiehouders het recht heeft om eenzijdig de voorwaarden te wijzigen. Het feit dat de regels inzake de algemene vergadering van obligatiehouders onder Titel IV 'Organen' in het W.Venn. zijn opgenomen, doet volgens de voorzitter hieraan geen afbreuk.