Rechtbank van koophandel Mechelen 26 september 2010
INSOLVENTIE
Continuïteit van de ondernemingen - Overdracht onder gerechtelijk gezag - Verlenging opschortingstermijn - Opdracht gerechtsmandataris - Verdeling gelden
Aangezien de overdracht van de onderneming werd gerealiseerd en de schuldenaar zelf geen activiteit meer uitoefent, is er geen sprake meer van continuïteit. Noch de schuldenaar, noch de gerechtsmandataris hebben de verlenging van de opschortingstermijn gevraagd. Het doel van de gerechtelijke reorganisatie werd bereikt, m.n. de activa werden overgedragen, doch de gelden werden nog niet geïnd. De taak van de gerechtsmandataris is nog niet ten einde, nu de gelden nog dienen te worden geïnd en verdeeld. Dit belet niet dat de rechtbank de procedure van gerechtelijke reorganisatie kan sluiten, maar tegelijk de gerechtsmandataris belast met het verder uitvoeren van zijn opdracht, m.n. het innen en verdelen van de gelden.
|
INSOLVABILITE
Continuité des entreprises - Transfert sous autorité de justice - Prolongation du sursis - Mission du mandataire de justice - Répartition des fonds
Vu que la cession de l'entreprise a été réalisée et que le débiteur lui-même n'exerce plus d'activité, il n'y a plus de continuité. Ni le débiteur, ni le mandataire de justice n'ont demandé la prolongation du sursis. Le but de la réorganisation judiciaire a été atteint, en ce sens que les actifs ont été cédés, mais les fonds n'ont pas encore été encaissés. La tâche du mandataire de justice n'est pas encore achevée, vu que les fonds doivent encore être encaissés et répartis. Cela n'empêche pas que le tribunal peut clôturer la procédure de la réorganisation judiciaire, mais en même temps le mandataire de justice est chargé de poursuivre sa mission, notamment la perception et répartition des fonds.
|
Mr. K.V.d.B., gerechtsmandataris en NV Non Ferro-Metaalnijverheid-L'Industrie du non ferreux en NV ING België, NV Fortis Bank, Corporate & Public Bank, NV KBC Bank
Zet.: A. Van den Kerkhof (voorzitter), J. Gils en V. Deprez (rechters in handelszaken) |
Pl.: Mrs. Th. De Muynck, W. Deneyer en M. Lauwers |
De rechtbank, na beraadslaging, verleent volgend vonnis:
Gelet op de procedurele voorgaanden, inzonderheid:
- het vonnis d.d. 29 juni 2009, waarbij de procedure van gerechtelijke reorganisatie van Inofer geopend werd verklaard en haar de opschorting werd toegekend voor een periode eindigend op 26 oktober 2009, en dit om te komen tot een gerechtelijke reorganisatie d.m.v. een collectief akkoord met de schuldeisers;
- het vonnis d.d. 26 september 2009, waarbij de aan Inofer toegekende opschorting werd verlengd voor een termijn, eindigend op 31 maart 2010, en waarbij gezegd werd voor recht dat op maandag 22 maart 2010 zou worden overgegaan tot de stemming over het neer te leggen reorganisatieplan, waarna uitspraak zou volgen over de homologatie ervan;
- het vonnis d.d. 29 maart 2010, waarbij geakteerd werd dat Inofer het doel van deze procedure tot gerechtelijke reorganisatie wijzigde naar een procedure van gerechtelijke reorganisatie met het oog op een overdracht onder gerechtelijk gezag van het geheel of een gedeelte van de onderneming of van haar activiteiten. De overdracht werd bevolen en mter. K.V.d.B. werd aangesteld als gerechtsmandataris. De bepaling van het voorwerp van de overdracht werd overgelaten aan het oordeel van voornoemde gerechtsmandataris. Een bijkomende opschorting voor een termijn, aansluitend aan de reeds toegekende bij vonnis d.d. 26 september 2009, werd toegekend, eindigend op 27 september 2010;
- het vonnis d.d. 4 augustus 2010, waarbij mter. K.V.d.B., gerechtsmandataris, gemachtigd werd om over te gaan tot de uitvoering van de voorgestelde verkoop van het gedeelte van de onderneming en de activiteiten van NV Inofer, overeenkomstig de inhoud en modaliteiten zoals beschreven in de neergelegde 'overeenkomst overdracht handelszaak' en 'huurovereenkomst';
Gelet op het verzoekschrift, ingediend ter griffie van deze rechtbank op 24 september 2010 door mter. K.V.d.B., teneinde - in toepassing van artikel 67 WCO - de procedure van gerechtelijke reorganisatie te horen afsluiten en hem te horen ontlasten van zijn opdracht, nu de overeenkomsten tot overdracht van de handelszaak, tevens houdende overdracht van 89 arbeidsovereenkomsten enerzijds en de verhuring aan de kandidaat-overnemer van het onroerend goed, eigendom van NV Inofer, anderzijds werden ondertekend op 23 september 2010;
Gelet op het verzoekschrift tot vrijwillige tussenkomst van NV ING België, NV Fortis Bank en NV KBC Bank, voornoemd, ertoe strekkende:
- het verzoek van de gerechtsmandataris ontvankelijk, doch slechts gedeeltelijk gegrond te horen verklaren;
- te oordelen dat het verzoek van de gerechtsmandataris in al zijn onderdelen pas kan worden toegestaan met ingang op 15 december 2010 of zolang nodig is om de verdeling mogelijk te maken. De noodzakelijke verlenging van de opschorting van betaling in het kader van de procedure gerechtelijke reorganisatie zal de gerechtsmandataris de mogelijkheid bieden zijn wettelijke opdracht volledig uit te voeren dewelke er ook in bestaat de prijs (gelden en vorderingen), die hij ontvangen heeft te verdelen over de schuldeisers in toepassing van de artikelen 1627 e.v. Ger.W.;
- uiterst ondergeschikt het verzoek van de gerechtsmandataris om de procedure te sluiten, overeenkomstig artikel 67 WCO, gegrond te verklaren maar het verzoek van de mandataris om ontlasting van zijn mandaat af te wijzen als ongegrond, opdat hij zijn wettelijke verplichting als gerechtsmandataris zou kunnen voleindigen en hem uitdrukkelijk de opdracht te geven in te staan voor de verdeling van de geïnde gelden in toepassing van artikel 1627 Ger.W. c.q. artikel 65 WCO;
- tegelijkertijd de NV Inofer in toepassing van artikel 67, laatste lid, te bevelen een algemene vergadering van aandeelhouders samen te roepen met als agendapunt de ontbinding van de vennootschap;
Gehoord ter zitting, in raadkamer, d.d. 27 september 2010:
- verzoeker q.q., mter. K.V.d.B., advocaat te Mechelen, in zijn hoedanigheid van gerechtsmandataris, in zijn verzoek en middelen;
- de NV Inofer, bij monde van haar raadslieden;
- de NV ING België, NV Fortis Bank en NV KBC Bank, vrijwillig tussenkomende partijen, bij monde van hun raadsman;
- de heer Willy Mariën, syndicaal afgevaardigde en lid van de ondernemingsraad,
- het Openbaar Ministerie, bij monde van de heer M. Van Brusselen, substituut-procureur des Konings, in zijn mondeling advies;
Gelet op het schriftelijk verslag d.d. 27 september 2010 van de heer G. Volckaerts, rechter in handelszaken, in zijn hoedanigheid van gedelegeerd rechter in deze procedure, waarin deze aangeeft en van mening is dat:
- de overdracht blijkt uitgevoerd te zijn in overeenstemming met de goedgekeurde ontwerpen van 'overeenkomst overdracht handelszaak' en 'huurovereenkomst';
- aan de beslissende financiële voorwaarden, na enige vertraging, met een variant die minstens evenwaardig is, werd voldaan;
- de gerechtsmandataris de complexe overdracht binnen de gestelde tijd met een voldoeninggevend eindresultaat heeft uitgevoerd.
Gelet op de uiteenzettingen ter zitting, de gevoerde briefwisseling tussen de diverse actoren/partijen en na het horen van het mondeling advies van het Openbaar Ministerie, beveelt de rechtbank de sluiting van de procedure van gerechtelijke reorganisatie, om volgende redenen:
- strikt genomen kan de rechtbank slechts de beëindiging van de opschorting van betaling vaststellen op heden, nu er noch door de schuldenaar, noch door de gerechtsmandataris (aan wie deze mogelijkheid ook openstaat: cf. P. Coussement, “De wet op de continuïteit van de ondernemingen van 31 januari 2009”, TBH 2009, p. 314, nr. 95 en K. Byttebier, E. Dirix e.a., Gerechtelijke reorganisatie: getest, gewikt en gewogen, Antwerpen, Intersentia, 2010, p. 252, nr. 56, behorend tot de bewindopdracht van de gerechtsmandataris, om in naam en voor rekening van de schuldenaar, toepassing van art. 38 WCO te maken) een verzoek tot verlenging werd gevraagd;
- de vrijwillig tussenkomende partijen stellen dat de rechtbank het verzoek tot sluiting kan weigeren, nu de gerechtsmandataris zijn taak nog niet heeft beëindigd, hierbij naar analogie verwijzend naar artikel 40 WCO, waarin bepaald staat dat de schuldeisers niet mogen verzaken aan de opschorting, indien dit de belangen van de schuldeisers niet ten goede komt;
- krachtens artikel 67 WCO dient de gerechtsmandataris “in elk geval voor het einde van de opschorting” de afsluiting van de procedure van gerechtelijke reorganisatie te vragen, en dit zelfs indien de overdracht niet gerealiseerd is voor het einde van de opschorting (cf. K. Byttebier, o.c., p. 252, 65). In casu stelt de gerechtsmandataris dat de overeenkomsten 'overdracht handelszaak' en 'verhuring', conform de machtiging verleend krachtens vonnis d.d. 4 augustus 2010, inmiddels op 23 september 2010 werden ondertekend.
Gezien derhalve de overdracht werd gerealiseerd, wat ook bevestigd werd door de gedelegeerd rechter, brengt dit met zich mee dat de schuldenaar, NV Inofer, zelf geen activiteit meer uitoefent, dus ook geen inkomsten meer kan verwerven en er zodoende geen enkele continuïteit van de onderneming meer is of kan verzekerd worden.
Het doel van de gerechtelijke reorganisatie werd bereikt: de activa werden overgedragen, waarbij werd rekening gehouden met het inachtnemen van het behoud van het geheel van de activiteit van de onderneming en overname van het overgrote deel van het personeel. Thans heeft voor NV Inofer zelf enige voortzetting van de procedure van gerechtelijke reorganisatie voor eventueel andere doeleinden geen voorwerp meer, nu er geen activiteit (lees continuïteit) meer is;
- waar de vrijwillig tussenkomende partijen aandringen op verlenging om de rechten van de schuldeisers te respecteren, en dit “tot zolang nodig om de verdeling mogelijk te maken”, zou - rekening houdend met de opening van de procedure en de WCO-wetgeving (maximum looptijd van 18 maanden) - in casu slechts een verlenging kunnen uitgesproken worden voor een drietal maanden, terwijl de inning van de laatste schijf in het kader van de overdracht pas plaatsvindt half februari 2011, waarna dan pas de procedure van verdeling van de gelden - in toepassing van de artikelen 1627 e.v. Ger.W. - zou kunnen aangevat worden. Verlenging van de gerechtelijke reorganisatie zou dan ook maar voor de vrijwillig tussenkomende partijen neerkomen op 'een doekje voor het bloeden' en geen oplossing kunnen bieden voor de problematiek, waarvan zij gewag maken.
De overdracht van de activa, waaromtrent door deze rechtbank machtiging werd verleend, werd - aldus de gerechtsmandataris - gerealiseerd, doch alle gelden zijn nog niet geïnd. De taak van de gerechtsmandataris is naar het oordeel van de rechtbank nog niet ten einde, nu de gelden ook nog dienen verdeeld overeenkomstig de artikelen 1627 e.v. Ger.W. inzake evenredige verdeling, gezien het roerende goederen betroffen.
Voormelde beslissing tot sluiting van de procedure belet niet dat de aangewezen gerechtsmandataris de hem toegewezen opdracht verder dient uit te voeren, waar diens taak nog niet beëindigd is (cf. art. 65, 2de en 3de lid, WCO): de gelden dienen nog deels geïnd en allen verdeeld, overeenkomstig de artikelen 1627 e.v. Ger.W. (K. Byttebier, o.c., p. 254).
Gelet op de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van ondernemingen en de artikelen 2, 30, 34, 35, 36, 37 en 41 van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken;
Om deze redenen,
De rechtbank,
Verleent akte aan de NV ING België, NV Fortis Bank, Corporate & Public Bank en NV KBC Bank, van hun vrijwillige tussenkomst;
Verklaart het verzoek van mter. K.V.d.B., in zijn hoedanigheid van gerechtsmandataris, ontvankelijk en gegrond als volgt:
Sluit de procedure van gerechtelijke reorganisatie van de NV Non Ferro-Metaalnijverheid-L'Industrie du non ferreux;
Wijst het verzoek van mter. K.V.d.B. om hem te ontlasten van zijn opdracht af en zegt voor recht dat hij, als aangewezen gerechtsmandaris, zijn opdracht dient verder te zetten, bestaande uit de inning van de gelden en de evenredige verdeling van de geïnde gelden, overeenkomstig artikel 65 WCO;
Legt de kosten ten laste van NV Non Ferro-Metaalnijverheid-L'Industrie du non ferreux;
Beveelt dat onderhavig vonnis, door toedoen van de griffier, bij uittreksel zal worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en zulks binnen de vijf dagen.
(…)