Article

WAM-verzekeraar gehouden tot vergoeding van schade aan een goed toebehorend aan het gemeenschappellijk huwelijksvermogen, R.D.C.-T.B.H., 2011/2, p. 145-146

VERZEKERING
Landverzekering - Schadeverzekering - Algemeen - Aansprakelijkheidsverzekering - Huwelijksstelsel van gemeenschap van goederen - Echtgenoot aansprakelijk - Rechtstreekse vordering tegen de BA-verzekeraar van de schuldige echtgenoot - Verzekering motorrijtuigen - WAM-verzekeraar tot vergoeding gehouden
Wanneer een van de echtgenoten door een onrechtmatige daad schade toebrengt aan een goed van de huwelijksgemeenschap, zal hij de schade moeten vergoeden. Niets staat eraan in de weg dat het beginsel van de vergoedingsplicht en de omvang van de vergoeding te allen tijde zou worden vastgesteld. Dit houdt meteen in dat de verzekeraar BA van de schuldige echtgenoot onmiddellijk kan worden aangesproken door de niet-schuldige echtgenoot in naam van de gemeenschap voor een deel van het verlies door de huwelijksgemeenschap geleden. Het onderdeel dat ervan uitgaat dat de verzekeraar helemaal niet kan worden aangesproken, zelfs niet ten belope van de helft van de netto baten, faalt naar recht.
Artikelen 1 en 3, § 1, van de WAM-wet van 21 november 1989 verplichten de verzekeraar de benadeelde te vergoeden die schade heeft geleden door de fout van de verzekerde. Deze artikelen ontslaan de verzekeraar niet geheel van zijn vergoedingsverplichting als het nadeel is geleden door het gemeenschappelijk vermogen waarin de verzekerde een medegerechtigde is. Het onderdeel dat ervan uit gaat dat de WAM-verzekeraar niet gehouden is tot vergoeding van de schade toegebracht door haar verzekerde, gehuwd onder het wettelijk stelsel, aan een goed dat tot het gemeenschappelijk vermogen behoort omdat deze geen derde is ten opzichte van de huwelijksgemeenschap, faalt naar recht.
ASSURANCE
Assurance terrestre - Assurance de dommages - Généralités - Assurance responsabilité - Régime de communauté des biens - Conjoint responsable - Action directe contre l'assureur RC du conjoint responsable - Assurance véhicules à moteur - Assureur RC Auto tenu à l'indemnisation
Le conjoint qui porte préjudice à un bien de la communauté conjugale à la suite d'un délit est tenu de réparer ce préjudice. Aucun obstacle ne s'opposant à ce que le principe de l'obligation de réparation et l'étendue de la réparation soient établis à tout moment. Cela implique que le conjoint non fautif peut solliciter directement au nom de la communauté l'intervention de l'assureur de la responsabilité civile du conjoint fautif à concurrence d'une partie de la perte subie par la communauté conjugale. Manque en droit le moyen qui suppose que l'assureur ne peut absolument pas être actionné, fût-ce même à concurrence de l'actif net.
Les articles 1 et 3, § 1er, de la loi du 21 novembre 1989 (loi assurance auto) obligent l'assureur à indemniser la personne lésée qui a subi un dommage par la faute de l'assuré. Ces articles n'exonèrent pas entièrement l'assureur de son obligation d'indemniser lorsque le préjudice est subi par le patrimoine commun dont l'assuré est coïndivisaire. Manque en droit la branche qui suppose que l'assureur RC n'est pas tenu de réparer le dommage causé par son assuré, marié sous le régime légal, à un bien appartenant au patrimoine commun au motif que celui-ci n'est pas un tiers à l'égard de la communauté conjugale.
WAM-verzekeraar gehouden tot vergoeding van schade aan een goed toebehorend aan het gemeenschappellijk huwelijksvermogen
Caroline Van Schoubroeck [1]

1.De beslissing van het Hof van Cassatie in dit arrest van 24 juni 2010 is interessant voor alle bedrijven die hun personeel een voertuig van het bedrijf, met bijhorende aansprakelijkheidsverzekering, ter beschikking stellen. Immers, deze WAM-verzekeraar is gehouden dekking te verlenen voor de schade die het personeelslid door het gebruik van dit motorrijtuig veroorzaakt aan een goed dat behoort tot zijn gemeenschappelijk huwelijksvermogen.

2.In casu had de echtgenoot, door achteruit te rijden met de auto BMW op de oprit voor zijn huis, schade toegebracht aan de auto Audi. Belangrijke elementen zijn dat de auto BMW eigendom was van zijn werkgever en de auto Audi eigendom was van het personeelslid en zijn vrouw en zij gehuwd waren onder het wettelijk huwelijksstelsel van gemeenschap van goederen. Een uit het dagelijks leven even realistische hypothese zou deze geweest zijn waarbij de echtgenoot met de auto van zijn werkgever tegen de echtelijke woning was gereden die toebehoort aan de huwelijksgemeenschap.

3.Vanuit het oogpunt van de aansprakelijkheidsverzekering tot dekking van de schade veroorzaakt door motorrijtuigen, zoals geregeld door de WAM-wet van 21 november 1989 (WAM-wet), stellen dergelijke situaties in de praktijk pas sinds enkele jaren problemen. Immers, oorspronkelijk bepaalde artikel 4, § 1, WAM-wet dat onder meer de echtgenoot van het voordeel van de vergoeding kan worden uitgesloten wanneer deze geen lichamelijke letsels heeft opgelopen (de zgn. BA-plus-dekking). In uitvoering hiervan bepaalt artikel 7, b), van het KB van 14 december 1992 betreffende de modelpolis dat de echtgenoot van de bestuurder, van de verzekeringnemer, van de eigenaar of van de houder van het verzekerde rijtuig van het recht op schadevergoeding is uitgesloten voor hun stoffelijke schade wanneer zij geen lichamelijke letsels hebben opgelopen. Enkel indien de aansprakelijkheidsvordering gesteund is op een gebreke van het verzekerd rijtuig geldt deze uitsluiting niet.

4.Bij wet van 22 augustus 2002 werd artikel 4, § 1, WAM-wet gewijzigd. Op grond van het huidige artikel 4, § 1, WAM-wet, blijft enkel nog de niet-aansprakelijke bestuurder van het motorrijtuig van het recht op vergoeding uitgesloten, voor zover hij alleen stoffelijke schade heeft geleden. Het artikel 7, b), modelovereenkomst is nog steeds niet aangepast aan deze wetswijziging [2].

De aanleiding voor deze wetswijziging lag in de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof die de oorspronkelijke uitsluitingen, zonder mogelijkheid tot tegenbewijs, van bepaalde personen die enkel stoffelijke schade hadden geleden, onwettig beoordeelde wegens strijdigheid met het grondwettelijk verbod op discriminatie [3].

Even terzijde kan worden opgemerkt dat hoewel het Grondwettelijk Hof zich tot op heden nog niet specifiek uitgesproken heeft over de conformiteit van deze uitsluiting van de bestuurder met het grondwettelijk verbod op discriminatie, kan in het licht van bestaande rechtspraak worden aangenomen dat het zonder meer uitsluiten van de bestuurder zonder de mogelijkheid van het weerleggen van het vermoeden van collusie, eveneens strijdig is met het gelijkheidsbeginsel [4]. Overigens, de uitsluiting van de bestuurder voor de stoffelijke schade is thans alleszins beperkt. Op grond van de Vijfde Europese richtlijn motorrijtuigenverzekering (thans art. 9 van de codificatierichtlijn van 16 september 2009) [5] moet de stoffelijke schade voor minstens 1 miljoen euro gedekt worden. Artikel 3, § 2, WAM-wet bepaalt, sinds de wetswijziging van 12 januari 2007 tot omzetting van de Europese richtlijn, dat de stoffelijke schade voor minstens 100 miljoen euro moet gedekt zijn. Praktisch lijkt het bijgevolg van weinig belang om de uitsluiting te behouden, nu de stoffelijke schade van de bestuurder die geen lichamelijke schade heeft geleden toch ten bedrage van minstens 100 miljoen euro moet vergoed worden [6].

5.Om terug te komen op de situatie van de echtgenoot die rijdt tegen de auto die toebehoort aan de huwgemeenschap met zijn vrouw rees, door het schrappen van de oorspronkelijke uitsluiting van de echtgenoot die enkel stoffelijke schade had geleden, de vraag of zijn echtgenote in deze gevallen vergoeding kan eisen van de WAM-verzekeraar van het schadeveroorzakend voertuig. In casu dekt de WAM-verzekering van de auto BMW de aansprakelijkheid van de echtgenoot als bestuurder van de BMW. Dit betekent dat deze WAM-verzekeraar van de BMW enkel tot prestatie gehouden is wanneer er een vordering tot aansprakelijkheid kan ingesteld worden tegen de echtgenoot-bestuurder voor de schade veroorzaakt aan een derde [7]. De voor de schade aansprakelijke persoon kan geen aanspraak maken op vergoeding van de eigen schade.

6.De rechtsleer gaf geen eenduidig antwoord. Kernprobleem was de vraag of en op welke wijze de bepalingen van het huwelijksvermogensrecht en het statuut van het beschadigde goed daarin, aan de echtgeno(o)t(e) een geldig vorderingsrecht toekennen tegen de andere echtgeno(o)t(e) en de betrokken WAM-verzekeraar [8].

Het Hof van Cassatie bevestigt de beslissing in hoger beroep tot aansprakelijkheid van de echtgenoot op grond van het gemeen recht en tot gehoudenheid van de WAM-verzekeraar. Of deze beslissing conform het huwelijksvermogensrecht is, laat ik over aan de beoordeling van de experten ter zake.

[1] Hoofddocent K.U.Leuven.
[2] Zie het voorstel tot wijziging van de huidige modelovereenkomst van de Commissie voor Verzekeringen, advies C/2008-4 Over het ontwerp van minimumvoorwaarden verzekering BA-mototrrijtuigen, 10 maart 2009, www.cbfa.be .
[3] Arbitragehof 11 juni 2003, nr. 86/2003, BS 28 oktober 2003, TAVW 2003, afl. 3, 217; Arbitragehof 20 november 2001, nr. 147/2001, BS 28 december 2001, Verkeersrecht 2002, afl. 3, 87; I. Boone, “De discriminatie van de echtgenoot en de verwanten van de verzekerde in de WAM-Wet”, TBBR 1999, 133-137; N. Denoel, “La Cour d'arbitrage et la lutte contre la fraude à l'assurance ou comment éradiquer la fraude sans violer la Constitution”, De Verz. 1998, 419-445.
[4] Cf. B. Dubuisson en V. Callewaert, “Le contrat-type à la croisée des chemins” in B. Dubuisson en P. Jadoul (eds.), Du neuf en assurance RC automobile, Brussel, Bruylant, 2004, p. 183, nr. 23.
[5] Pb.L. 263, 7 oktober 2009.
[6] Het ontwerp van nieuwe minimumvoorwaarden van de Commissie voor Verzekeringen schrapt de uitsluiting van de bestuurder van het recht op schadevergoeding. De verzekeraar behoudt op grond van het gemeen recht de mogelijkheid fraude in hoofde van de bestuurder te bewijzen en hem in voorkomend geval op die grond van het recht op vergoeding uit te sluiten.
[7] De automatische vergoedingsplicht van de WAM-verzekeraar voor lichamelijke schade en kledijschade op grond van de bijzondere vergoedingsregeling bepaald in art. 29bis WAM-wet valt hier buiten beschouwing.
[8] Zie onder meer H. Bottelier, “Modelcontract auto. Enkele praktische vragen en bemerkingen”, De Verzekeringswereld, 1 april 2003, 34-36; “Contrat type auto. Quelques questions et remarques pratiques”, Le Monde de l'assurance, 8 april 2003, 24-26; B. Dubuisson en V. Callewaert, l.c., p. 185-186, nr. 26.