Article

Bank- en kredietwezen – Toezicht op de kredietinstellingen – Algemeen – Toezicht door de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (CBFA), R.D.C.-T.B.H., 2011/1, p. 83-84

BANK- EN KREDIETWEZEN

Toezicht op de kredietinstellingen - Algemeen - Toezicht door de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (CBFA)

Wet van 2 juli 2010 tot wijziging van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, en houdende diverse bepalingen, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 28 september 2010

In het licht van de recente financiële crisis brengt deze wet belangrijke wijzigingen aan in het toezicht op de financiële sector. Deze hervorming houdt rekening met de ontwikkelingen in andere lidstaten en op Europees niveau en zal stapsgewijs gebeuren: na een overgangsfase wordt de Koning gemachtigd om in de tweede fase de definitieve hervorming uit te werken.

In de eerste fase wordt een Comité voor systeemrisico's en systeemrelevante financiële instellingen ('CSRSFI') opgericht. Dit comité wordt samengesteld uit de leden van het directiecomité van de CBFA en van de NBB, wordt voorgezeten door de gouverneur van de NBB en ondervoorgezeten door, afhankelijk van de taalrol, de voorzitter of ondervoorzitter van het directiecomité van de CBFA (art. 22 wet van 2 juli 2010, nieuw art. 95 wet van 2 augustus 2002). Het CSRSFI heeft als opdracht bij te dragen tot het behoud van de stabiliteit van het financiële stelsel, en in het bijzonder (1°) het monitoren van het financiële systeem om te kunnen tussenkomen bij het vaststellen van mogelijke bedreigingen voor de stabiliteit van het systeem, (2°) het adviseren van de federale regering en het federale parlement over maatregelen die noodzakelijk zijn voor het bijdragen tot de stabiliteit, de deugdelijke werking en de doelmatigheid van 's lands financiële stelsel, (3°) de coördinatie van het crisisbeheer, (4°) het toezien op de systeemrelevante financiële instellingen [1], (5°) het zich verzekeren van de informatie-uitwisseling en de beleidscoördinatie tussen de NBB en de CBFA en (6°) het bijdragen tot de voormelde opdrachten op internationaal en Europees niveau wat de samenwerking met de Europese Raad voor Systeemrisisco's betreft (art. 22 wet van 2 juli 2010, nieuw art. 89, § 1 wet van 2 augustus 2002). Met betrekking tot het prudentiële toezicht op de systeemrelevante financiële instellingen kan het comité zich, in bepaalde omstandigheden, verzetten tegen strategische beslissingen van deze instellingen, en kan het, wanneer het risicoprofiel niet voldoet, bijzondere vereisten opleggen inzake solvabiliteit, liquiditeit, risicoconcentratie en risicoposities (art. 22 wet 2 juli 2010, nieuw art. 89, § 2 en 3 wet van 2 augustus 2002).

In de tweede fase wordt de Koning gemachtigd om de toezichtstructuur te laten evolueren naar een zogenaamd 'Twin Peaks-model', waarbij de NBB instaat voor het volledige prudentieel toezicht terwijl de CBFA zich toespitst op het markttoezicht en de beleggersbescherming. Concreet bepaalt artikel 26 van de wet van 2 juli 2010 dat de Koning alle nodige maatregelen neemt teneinde (1°) de opdrachten van de NBB uit te breiden door daarin de bevoegdheid inzake prudentieel toezicht van het CSRSFI en van de CBFA op te nemen, (2°) de NBB toe te laten één of verschillende juridische entiteiten op te richten waarvan het doel bestaat in het uitoefenen van alle of een deel van deze bevoegdheden en (3° en 4°) de overdracht naar de NBB of naar deze entiteiten te regelen van de personeelsleden van de NBB of van de CBFA die belast zijn met de betrokken opdrachten, en van de relevante rechten en verplichtingen van het CSRSFI en van de CBFA. Ten slotte wordt de Koning gemachtigd om de naam van de CBFA en de structuur en samenstelling van de organen van de CBFA en de NBB aan te passen en in de modaliteiten van de samenwerking tussen de NBB, de eventueel door de NBB opgerichte entiteiten en de CBFA te voorzien.

Het besluit van de Koning moet binnen de twee jaar bekrachtigd worden (art. 26, § 1, 6° wet van 2 juli 2010).

Het feit dat de Koning, op basis van artikel 26 van de wet van 2 juli 2010, hiervoor slechts gemachtigd was tot 30 september 2010 (2 dagen na de publicatie van de wet) kan echter problematisch zijn. Aangezien deze termijn inmiddels verstreken is zonder dat een besluit genomen werd, is de Koning op dit ogenblik [2] namelijk niet meer bevoegd om alsnog dit besluit te nemen. Een mogelijke oplossing bestaat erin om voorafgaandelijk in een aanpassing van de wet te voorzien.

Verder bevat de wet van 2 juli 2010 al enkele bepalingen die de taak benadrukken die voor de CBFA weggelegd zal zijn eenmaal deze tweede fase voltrokken is. Zo zal het directiecomité van de CBFA, op advies van o.a. de Raad voor het Verbruik, reglementen kunnen bepalen die de verhandeling van retailbeleggingssproducten verbieden of beperken (art. 9 wet van 2 juli 2010), zal er een dienst worden opgericht die instaat voor de naleving van de gedragsregels in artikelen 26 tot 28bis van de wet van 2 augustus 2002 en een departement dat belast wordt met de relaties met de spaarders (art. 14 wet van 2 juli 2010), en wordt de Koning gemachtigd om de CBFA bevoegd te maken voor het toezicht op de naleving van de regels betreffende de reclame voor cliëntenrekeningen en voor sommige beleggingsinstrumenten (art. 27 en 28 wet 2 juli 2010).

Ten slotte voorziet de wet nog in de oprichting van een nieuwe en onafhankelijke sanctiecommissie, en een daaraan gekoppelde aanpassing van de huidige sanctieprocedure (art. 8, 18, 19, 20 wet van 2 juli 2010 en nieuwe art. 48bis, 72, 73 en 74 wet van 2 augustus 2002).

De inwerkingtreding van de wet is uiteenlopend. De meeste bepalingen, o.a. deze i.v.m. het CSRSFI, treden binnen 20 werkdagen na publicatie in werking, d.i. op 26 oktober. De artikelen 7, 2° en 12 met organisatorische vereisten treden retroactief in werking op 1 augustus 2010. Wat betreft de artikelen 7, 1° en 3°, 8, 9, 3°, 11, 13 en de artikelen 15 tot 20 i.v.m. de procedureregels, bepaalt de Koning de datum van inwerkingtreding.

De evolutie van de bevoegdheidsverdeling tussen de NBB en de CBFA sluit aan bij de recente Europese regelgeving op dat gebied. In dat kader werd in het Publicatieblad van de Europese Unie van 15 december 2010 (L331) het 'wetgevend pakket' betreffende de hervorming van het Europees financieel toezicht gepubliceerd, dat aangenomen werd ten gevolge van de financiële crisis. Dit 'pakket' wordt besproken door Jean-Marc Binon in de volgende editie van het Tijdschrift voor Belgisch Handelsrecht onder de rubriek 'Actualiteit'.

[1] In de memorie van toelichting worden volgende instellingen aangeduid als systeemrelevant: DEXIA Bank België NV, Fortis Bank NV (BNP Paribas Fortis), ING België NV en KBC Bank NV (kredietinstellingen); Dexia NV en KBC groep NV (Financiële holdings); AG Insurance NV, Axa Belgium NV, Dexia Insurance Belgium NV, Ethias NV, KBC Verzekeringen NV (verzekeringsondernemingen); Ageas SA/NV (verzekeringsholding).
[2] Op de datum van opstelling van deze samenvatting, i.e. 25 oktober 2010.