BIJZONDERE OVEREENKOMSTEN

Een wetsvoorstel ingediend op 28 september 2010 strekt ertoe, ten gunste van de huurder, de gevallen te beperken van beëindiging en hernieuwingsweigering van de handelshuur. Waar in de bestaande regeling de overeenkomst aan de verhuurder het recht kan toekennen om bij het verstrijken van elke driejarige periode de huur te beëindigen om welbepaalde motieven, schaft het voorstel deze mogelijkheid af gedurende de eerste negenjarige periode. Het voorstel past eveneens de modaliteiten van de huurhernieuwing aan. Waar de huurder in de huidige regeling de aanvraag tot hernieuwing per aangetekende brief aan de verhuurder dient te richten ten vroegste achttien maanden en ten laatste vijftien maanden voor het einde van de lopende huur, beoogt het wetsontwerp een stilzwijgende hernieuwing van de handelshuur. Het is aan de verhuurder die de hernieuwing niet wenst, om dit uiterlijk achttien maanden voor het einde van de lopende huur bij deurwaardersexploot of per aangetekende brief ter kennis te brengen aan de huurder. Daarbij wordt het bijzonder motief van het aanbod van een hogere huurprijs door een derde geschrapt in het wetsvoorstel. Dit betekent dat een weigering tot hernieuwing die gemotiveerd zou zijn door een hoger aanbod, automatisch zou leiden tot de maximale uitzettingsvergoeding van drie jaar huur eventueel verhoogd met een bedrag toereikend om de schade van de huurder geheel te vergoeden.