Article

Actualité : Hof van Cassatie, 28/05/2010, R.D.C.-T.B.H., 2010/9, p. 898-899

Hof van Cassatie 28 mei 2010

ONDERNEMING
Kruispuntbank van Ondernemingen
Zaak: C.09.0528.F

Artikel 14 § 4 van de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen bevat een fundamenteel verschil tussen de Nederlandstalige en de Franstalige versie. In de Nederlandstalige versie leest de bepaling als volgt: “Indien de handels- of ambachtsonderneming wel in deze hoedanigheid is ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen, maar haar vordering gebaseerd is op een activiteit waarvoor de onderneming op de datum van de inleiding van de vordering niet is ingeschreven of die niet valt onder het maatschappelijk doel waarvoor de onderneming op deze datum is ingeschreven, is de vordering van die onderneming eveneens onontvankelijk. De onontvankelijkheid is evenwel gedekt, indien de onontvankelijkheid niet voor elke andere exceptie of verweermiddel wordt ingeroepen.”

In de Franstalige versie is de laatste zin verschillend: “Dans le cas où l'entreprise commerciale ou artisanale est inscrite en cette qualité à la Banque-Carrefour des Entreprises, mais que son action est basée sur une activité pour laquelle l'entreprise n'est pas inscrite à la date de l'introduction de l'action ou qui ne tombe pas sous l'objet social pour lequel l'entreprise est inscrite à cette date, l'action de cette entreprise est également non recevable. L'irrecevabilité est cependant couverte si aucune autre exception ou aucun autre moyen de défense n'est opposé comme fin de non-recevoir.

De Franstalige versie lijkt te suggereren dat het niet volstaat dat de verweerder zich enkel op de exceptie van artikel 14 § 4 beroept, maar dat de verweerder ook andere middelen tot onontvankelijkheid van de vordering moet aanvoeren. Deze interpretatie van artikel 14 § 4 werd gevolgd door het hof van beroep te Luik. Het Hof van Cassatie heeft nu bevestigd dat de Nederlandstalige versie de correcte versie is en dat artikel 14 § 4 wel degelijk als enig middel tot onontvankelijkheid mag worden ingeroepen door de verweerder.