Article

Hof van Cassatie, 13/03/2009, R.D.C.-T.B.H., 2010/7, p. 630

Hof van Cassatie 13 maart 2009

INSOLVENTIE
Faillissement - Rechtspleging - Rechten van de schuldeisers - Aangifte van schuldvordering - Betwisting van schuldvordering - Verwerping geldt als definitieve beslissing ten gronde over de schuldvordering
Indien de curator de schuldvordering betwist, is de aangifte van schuldvordering in het faillissement een rechtsvordering die niet alleen gericht is op de opneming van de schuldvordering in het passief van het faillissement, maar ook op de gerechtelijke erkenning van de aangegeven schuldvordering. De beslissing van de rechtbank van koophandel die de opneming van de aangegeven schuldvordering in het passief van het faillissement afwijst, houdt in dat de aanspraak van de schuldeiser wordt verworpen en geldt niet alleen ten aanzien van de boedel maar ook ten aanzien van de gefailleerde zelf.
INSOLVABILITE
Faillite - Procédure - Droits des créanciers - Déclaration de créance - Contestation de la créance - Le rejet vaut comme une décision définitive au fond sur la créance
Si le curateur conteste la créance, la déclaration de créance dans la faillite constitue une action qui a pour objet non seulement la reprise de la créance dans le passif de la faillite, mais aussi la reconnaissance judiciaire de la créance déclarée. La décision du tribunal de commerce qui rejette la reprise de la créance déclarée dans le passif de la faillite, implique le rejet de la demande du créancier et ne vaut pas uniquement à l'égard de la masse mais aussi à l'égard du failli lui-même.

V.P. / Belgische Staat

Zet.: E. Forrier (afdelingsvoorzitter), E. Waûters (afdelingsvoorzitter), P. Maffei, B. Dejemeppe en G. Steffens (raadsheren)
OM: D. Thijs (advocaat-generaal)
Pl.: Mrs. H. Geinger en A. De Bruyn
I. Rechtspleging voor het Hof

Het cassatieberoep is gericht tegen een arrest, op 5 december 2006 gewezen door het hof van beroep te Antwerpen.

De eiser voert in een verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, een middel aan.

Afdelingsvoorzitter Edward Forrier heeft verslag uitgebracht.

Advocaat-generaal Dirk Thijs heeft geconcludeerd.

II. Beslissing van het Hof
Beoordeling
Eerste onderdeel

1. Indien de curator de schuldvordering betwist, is de aangifte van schuldvordering in het faillissement een rechtsvordering die niet alleen gericht is op de opneming van de schuldvordering in het passief van het faillissement, maar ook op de gerechtelijke erkenning van de aangegeven schuldvordering.

2. De beslissing van de rechtbank van koophandel die, krachtens de toen geldende faillissementswet, de opneming van de aangegeven schuldvordering in het passief van het faillissement afwijst, houdt in dat de aanspraak van de schuldeiser wordt verworpen en geldt niet alleen ten aanzien van de boedel maar ook ten aanzien van de gefailleerde zelf.

3. Uit de stukken waarop het Hof vermag acht te slaan, blijkt dat de verweerder een definitieve vordering had ingediend in het faillissement op 6 juni 1995 en dat de rechtbank van koophandel op aanvraag van de curator en zonder enig beperking de vordering heeft verwijderd uit het faillissement.

4. Door op grond van die gegevens aan te nemen dat de beslissing de vordering uit het faillissement te verwijderen niet kon gelden ten aanzien van de debiteur na het sluiten van het faillissement en geen gezag van gewijsde had ten voordele van de failliet, miskennen de appelrechters de in het onderdeel aangewezen bepalingen in verband met het gezag van het rechterlijk gewijsde.

Het onderdeel is gegrond.

Dictum

Het Hof,

Vernietigt het bestreden arrest

Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het gedeeltelijk vernietigde arrest.

Houdt de beslissing over de kosten aan en laat de beslissing hieromtrent aan de feitenrechter over.

Verwijst de zaak naar het hof van beroep te Brussel.

(…)