Hof van Cassatie 4 februari 2010
VERBINTENISSEN UIT OVEREENKOMST
Nakoming verbintenissen - Algemeen - Aansprakelijkheid voor uitvoeringsagenten - Omvang schadevergoeding - Voorzienbaarheid
Een contractpartij is tegenover zijn medecontractant contractueel aansprakelijk voor de fouten van de hulppersoon op wie hij een beroep heeft gedaan. Krachtens artikel 1150 BW is zijn vergoedingsplicht in beginsel (behoudens opzet) beperkt tot de schade die een voorzienbaar gevolg is van de gebrekkige uitvoering door de hulppersoon. De hier vereiste voorzienbaarheid betreft enkel de oorzaak van de schade.
|
OBLIGATIONS CONVENTIONNELLES
Exécution de l'obligation - Généralités - Responsabilité pour les agents d'exécution - Etendue dommages et intérêts - Prévisibilité
Une partie à un contrat est, envers son cocontractant, responsable pour l'agent d'exécution auquel il a fait appel pour exécuter le contrat. En vertu de l'article 1150 du Code civil, il est tenu d'indemniser le dommage qui est une conséquence prévisible du manquement commis par l'agent d'exécution. La prévisibilité requise concerne la cause du dommage.
|
Verwarmingsbedrijf De Bruyne NV / Allianz Belgium NV, Avero Schadeverzekering Benelux, vennootschap naar Nederlands recht, AXA Belgium NV, Fidea NV, Fortis Insurance Belgium NV en Vivium NV
Zet.: E. Dirix, E. Stassijns en B. Deconinck (raadsheren) |
OM: Ch. Vandewal (advocaat-generaal) |
Pl.: Mrs. H. Geinger en A. De Bruyn |
I. | Rechtspleging voor het Hof |
Het cassatieberoep is gericht tegen een arrest, op 26 november 2008 gewezen door het hof van beroep te Antwerpen.
Raadsheer Eric Dirix heeft verslag uitgebracht.
Advocaat-generaal Christian Vandewal heeft geconcludeerd.
II. | Cassatiemiddelen |
De eiseres voert in haar verzoekschrift twee middelen aan.
Het verzoekschrift is aan dit arrest gehecht.
III. | Beslissing van het Hof |
Beoordeling |
Eerste middel |
1. Krachtens artikel 1150 van het Burgerlijk Wetboek is een schuldenaar, behoudens opzet, slechts gehouden tot de schade die hij heeft kunnen voorzien ten tijde van het aangaan van de overeenkomst. De voorzienbaarheid betreft enkel de oorzaak van de schade.
2. Een contractuele schuldenaar die zich voor de uitvoering van de overeenkomst laat vervangen, is tegenover zijn medecontractant contractueel aansprakelijk voor de hulppersoon op wie hij een beroep heeft gedaan.
Zijn vergoedingsplicht blijft in beginsel beperkt tot de schade die een voorzienbaar gevolg is van de gebrekkige uitvoering door de hulppersoon.
3. Het arrest stelt vast dat:
- de eiseres een aannemingsovereenkomst heeft gesloten met de verzekerde van de verweersters;
- de eiseres voor de afbraakwerken in het raam van deze overeenkomst een beroep deed op V.H.;
- tijdens de afbraakwerken er een brand ontstond in het gebouw;
- de brand een gevolg is van het nemen van ontoereikende voorzorgsmaatregelen door V.H.
De appelrechters oordelen dat:
- V.H. tekort is geschoten aan de zorgvuldigheid die van een professioneel mocht worden verwacht;
- deze fouten zowel een inbreuk zijn op de algemene zorgvuldigheidsnorm als een contractuele fout uitmaken jegens de eiseres;
- de schade voorzienbaar was vermits V.H. kon voorzien dat het werken met een snijbrander in de gegeven omstandigheden de schade kon veroorzaken.
4. Op grond hiervan beslissen de appelrechters dat de eiseres jegens de verzekerde van de verweersters aansprakelijk is voor de volledige door V.H. aangerichte schade.
5. Door aldus te oordelen, schenden de appelrechters geen der aangevoerde wetsbepalingen.
Het middel kan niet worden aangenomen.
Tweede middel |
6. Het Hof is bevoegd om een materiële vergissing in het bestreden arrest die blijkt uit de samenhang van de tekst, te verbeteren.
7. Uit de intrinsieke bestanddelen van de beslissing blijkt dat de schade wordt begroot op een bedrag van 147.587,87 EUR. Het bedrag van 150.208 EUR in het dictum berust klaarblijkelijk op de kennelijke materiële vergissing die erin bestaat dat de schadepost voor linnenschade ten bedrage van 2.620 EUR opnieuw werd toegevoegd, terwijl deze post diende te worden afgetrokken en begrepen is in het bedrag van 10.972,49 EUR van de totale aftrekposten.
Het Hof stelt aldus vast dat het bedrag van de veroordeling in het dictum op pagina 35 van het bestreden arrest dient gelezen te worden als 147.587,87 EUR in plaats van 150.208,03 EUR.
Het middel kan niet worden aangenomen.
Dictum
Het Hof,
eenparig beslissend,
Verwerpt het cassatieberoep.
Veroordeelt de eiseres in de kosten.
De kosten zijn begroot op de som van 819,71 EUR jegens de eisende partij en op de som van 172,36 EUR jegens de eerste verwerende partij.
(…)